- Digitale camera functionaliteit wedloop
- Crop vs Full-Frame camera sensors
De uitvinding van de digitale fotografie is een godsgeschenk geweest voor de camerafabrikanten. Elk jaar worden er weer meer digitale camera’s verkocht en dit zijn ook steeds vaker vervangingen van een twee-drie jaar oud model. Dit wordt mede veroorzaakt door de enorme competitieve markt, fabrikanten moeten steeds innoveren en de volgende killer feature toevoegen om mensen te bewegen (over) te stappen naar hun platform. Nu de megapixel wedloop de fabrikanten lijkt te hebben ingehaald, moeten ze innoveren op andere terreinen. In dit artikel een overzicht van de nieuwe functionaliteit die steeds meer standaard wordt in nieuwe digitale spiegelreflexcamera’s.
Megapixel mythe in het kort
Tot ongeveer een jaar geleden was het megapixels wat de klok sloeg. Hoeveel megapixels de camera had vormde ongeveer de belangrijkste reden om een camera te kopen en fabrikanten speelden daar gretig op in door steeds meer pixels in hetzelfde formaat sensor te proppen. Dit leverde echter steeds meer problemen op met ruis. Er is een limiet aan hoeveel fotocellen er op een sensor kunnen zonder dat dit de prestaties beïnvloed.
Nikon is de eerste grote fabrikant die dit heeft begrepen en met de D3, D300 en D700 camera’s is gaan leveren die misschien niet de meeste megapixels hebben, maar daardoor wel enorm goede ruisprestaties leveren. Ook dat is een feature in zichzelf. Canon houdt nog vast aan meer megapixels, de 50D heeft 15 megapixels en de 5D mark ii zelfs 21. Vooral die 50D heeft daar onder te lijden, de ruisprestaties ten opzichte van de 40D zouden minder goed zijn volgens de eerste besprekingen.
Afwijkende sensorformaten
We zijn nu bijna wel gewend aan de ‘cropfactor’ van digitale camera’s. Het sensoroppervlak is minder groot dan de traditionele 35mm film en hierdoor heb je te maken met het feit dat de sensor een deel van het beeld van de lens niet registreert. Dit leidt er toe dat een 50mm lens geen 50mm beeld geeft, maar een 75-80mm equivalent. Dit betekent een groot voordeel voor telelenzen die het beeld nog dichter bij brengen, maar het is een nadeel voor groothoek omdat het beeld minder breed wordt.
35mm is een door de historie gedicteerde heilige graal van de fotografie, Canon, Nikon en Sony brengen nu full-frame camera’s uit die ook echt een 35mm digitale sensor hebben. Hierdoor verbeteren de ruisprestaties, is de scherptediepte veel subtieler en wordt het volledige lensoppervlak geprojecteerd op de sensor. Dit heeft ook nadelen, een minder goede lens (vooral aan de randen zitten de zwakke plekken van een lens) valt eerder door de mand.
Daar houdt het echter niet op, Olympus en Kodak hebben een nieuwe sensor standaard ontwikkeld die van het begin af aan voor digitaal is ontwikkeld, Four Thirds (Vier Derde). De sensor is kleiner dan andere sensors en dit betekent ook weer dat lenzen kleiner kunnen worden. De cropfactor is niet 1,5-1,6x maar 2x. Een 300mm lens wordt daarmee 600mm gebaseerd op de 35mm standaard.
Doordat lenzen compacter kunnen worden zijn ze goedkoper om te produceren, lichter en makkelijker mee te nemen. Olympus heeft een ‘pancake’ lens waarmee de digitale spiefelreflexcamera bijna het formaat van een compactcamera heeft. Er is ook meer scherptediepte, wat een voordeel is voor landschap en een nadeel voor macro fotografie waarbij het moeilijker is een onscherpe achtergrond te krijgen. Doordat er meer ingezoomd wordt en de bajonetfitting kleiner is kunnen met adapters ook lenzen van andere fabrikanten worden gebruikt. De beeldverhouding van de foto’s is anders, in plaats van de gebruikelijk 4:3 verhouding is de verhouding in dit geval 3:2. Nadeel van de kleinere sensor is weer wel dat bij minder licht meer ruis kan ontstaan. Leica, Olympus en Panasonic leveren op dit moment camera’s met Four Third sensor.
Antistof
Digitale fotografie heeft een nieuwe fenomeen geintroduceerd, stof op de sensor (of beter gezegd, de beschermlaag voor de sensor). Onherroepelijk komt er na verloop van tijd stof op de lens. Dit kan zijn door het veelvuldig wisselen van lenzen (al dan niet in een stoffige omgeving), maar ook door een niet goed afgewerkte zoomlens die stof naar binnen zuigt bij de zoombeweging of door een camera body die niet goed is gesealed. Verder helpt het niet dat de sensor statische elektriciteit genereert en daardoor ook stof aantrekt.
Om de noodzaak voor het schoonmaken van de sensor wat te reduceren leveren steeds meer fabrikanten een ingebouwde antistof functie bij. Elke keer als de camera wordt ingeschakeld trilt de sensor een korte periode zodat het stof er wordt afgeschud. Om het stof zich niet verder door de camera te laten verspreiden wordt de sensor omringd door een plaklaagje zodat het stof daaraan vast blijft plakken. Verder wordt de statische elektriciteit beperkt en zijn er ook camera’s die de stofvlekjes die dan nog blijven plakken in kaart kunnen brengen en compenseren zodat ze op de uiteindelijke foto niet- of minder hinderlijk aanwezig zijn.
Vrijwel alle nieuwe camera’s worden nu met één of andere vorm van stofreductie geleverd, waarmee het onderscheidend vermogen hiervan voor de camerafabrikanten beperkt is.
Live (pre)view
Lange tijd hebben camerafabrikanten vastgehouden aan het traditionele model met de zoeker waarmee je direct door de lens kunt kijken door middel van de omklapspiegel. Het nieuwe was de LCD die werd gebruikt om het resultaat achteraf te bekijken. Maar met de digitale technologie is er geen enkele reden om deze beperkingen te hebben en bijna alle fabrikanten leveren nu modellen met iets wat ‘live view’ is gaan heten. Dit betekent dat de LCD nu ook wordt gebruikt voor het nemen van foto’s (naast de traditionele zoeker), zoals al heel lang het geval is bij compactcamera’s. Dit biedt nieuwe mogelijkheden om al voor het nemen van de foto het resultaat te kunnen bekijken.
Zo wordt het mogelijk om andere standpunten te kiezen waarbij je oog niet perse achter de zoeker hoeft te worden geplaatst om een goed kader voor je foto te maken. Je kunt de camera extreem laag of boven je hoofd houden en van iets meer afstand de kadering bekijken. Recent zijn fabrikanten de LCD ook omklapbaar gaan maken, zodat je uit meer hoeken gebruik kunt maken van Live View. Ook is het mogelijk om live een histogram te tonen die aan de hand van het wijzigen van instellingen zich ook aanpast. Hulplijnen op de LCD kunnen helpen bij het bepalen van de compositie.
De technologie voor DSLR’s is nog niet zo goed als voor compactcamera’s waarvoor het makkelijker is een goede technologie te ontwikkelen doordat deze maar een enkele lens gebruiken. Het focussen gaat niet altijd even goed, hoewel het wel makkelijker is om te beoordelen of iets scherp is door live te zoomen en ook bieden steeds meer camera’s gezichtsherkenning.
Om Live View wordt mogelijk gemaakt door de spiegel op te klappen zodat het beeld van de sensor direct op de LCD wordt weergegeven. Zowel handmatige als autofocusing worden ondersteund, voor de autofocus wordt de spiegel kort naar beneden geklapt en zodra de autofocus sensor een beeld heeft wordt de spiegel weer opgeklapt en wordt de foto genomen. Met de E-420 introduceert Olympus een autofocus systeem dat gebaseerd op het contrast in het beeld de focus legt. Hiervoor hoeft de spiegel dan niet meer te worden omgeklapt waardoor sneller kan worden gewerkt.
Nadeel van Live View is dat de sensor veel langer actief is en dat ook het LCD scherm langer actief is. Dit betekent dat het batterijverbruik zal toenemen in vergelijking met het gebruik van de traditionele zoeker. Ander nadeel is dat als er geen gebruik wordt gemaakt van een extra sensor (zoals bij de Sony alpha camera’s het geval is), dan is het beeld een korte tijd weg als de spiegel wordt omgeklapt.
Live view kent nog behoorlijk wat nadelen, maar zoals met alles in de technologiesector de ontwikkelingen staan nooit stil, de toepasbaarheid wordt steeds beter en de prijzen zullen blijven dalen. Vooral Olympus (de eerste met deze techniek in een DSLR) en Sony timmeren flink aan de weg.
Gezichtsdetectie
Vaak wordt op deze site het belang aangegeven van het goed scherpstellen op gezichten en dan met name de ogen. Het menselijk brein is zo geprogrammeerd dat automatisch, zonder nadenken, gekeken wordt naar iemands gezicht en de ogen. Geldt trouwens ook voor dieren. Op het moment dat die onscherp zijn wordt de foto als minder goed beoordeeld.
Camera fabrikanten weten dit ook en helpen fotografen hiermee met de toevoeging van autofocus gebaseerd op gezichtsdetectie, in één of meerdere Live View opties. De camera probeert hierbij de gezichten in de foto te vinden en hierop de focus aan te passen zodat alle gezichten scherp in beeld komen. Ook hier is een wedloop in ontstaan wie de meeste gezichte kan herkennen in één beeld.
Voorbeelden van camera’s die dit gebruiken zijn onder andere de Canon EOS 50D en EOS 5D Mark II, de Nikon D90, de Panasonic Lumix DMC-L10, de Pentax K2000 K-m en K200D, de Sony alpha serie en de Olympus E-420 en E-30.
Beeldstabilisatie
Steeds vaker worden er camera’s uitgebracht waarbij de beeldstabilisatie ingebouwd zit in de camera en niet meer in de lens. Vooral fabrikanten die geen marktleider zijn (zoals Pentax en Sony) hebben zich deze functionaliteit eigen gemaakt. Dit betekent dat ongeacht de lens die wordt gebruikt je kunt profiteren van scherpere resultaten bij langere sluitertijden. Ander voordeel is dat de dure micromotortjes die nodig zijn niet meer in de lens hoeven te worden ingebouwd en dat daardoor de uitvoering van de lens lichter kan zijn. Minder gewicht is altijd goed na een lange dag fotograferen.
Camera’s met ingebouwde beeldstabilisatie zijn onder andere de Sony Alpha serie, Pentax K20D en K100D, Olympus E-510 en E-3. Dat de grote jongens er nog niet aan begonnen zijn lijkt vooral ingegeven door de grote hoeveelheid objectieven die zij leveren met ingebouwde beeldstabilisatie, Image Stabilisation (IS) van Canon en VibrationReduction (VR) van Nikon.
Video
Met de introductie van de Nikon D90 en de Canon EOS 5D Mark II wordt nu ook video aan het arsenaal toegevoegd. Grote voordeel is dat met een fractie van het budget enorm professionele resultaten kunnen worden bereikt. Bestaande foto objectieven zijn namelijk ook prima voor video te gebruiken en vele malen goedkoper als professionele videocamera lenzen. Nadeel op dit moment is nog dat de periode waarin kan worden opgenomen beperkt is, omdat de sensor anders oververhit kan raken. In het geval van de EOS 5D Mark II is de beperking daarom 12 minuten video of 4GB aan video. Te verwachten valt dat video- en fotocamera’s steeds dichter bij elkaar komen te liggen en dat fotografen de voordelen van beide systemen kunnen toepassen. Vooral voor bijvoorbeeld bruiloft- of modefotografen biedt dit veel mogelijkheden.
Zoals je in dit overzicht kunt zien staan de ontwikkelingen niet stil. Vooral de minder grote fabrikanten zijn flink aan het innoveren geslagen in de hoop meer marktaandeel binnen te halen en profiteren ervan dat marktleiders Canon en Nikon iets minder snel zijn met de nieuwe technieken. Over het algemeen wordt een techniek eerst toegepast in de duurdere camera’s, maar bij bewezen succes komt door de dalende prijzen de technologie ook langzaam in de instapmodellen terecht. Fotocamera’s zullen steeds meer veranderen in kleine computertjes met steeds meer mogelijkheden om al in de camera aan beeldbewerking te doen. Of elke ontwikkeling ook een verbetering is? Daar moeten we het maar eens over hebben bij een haardvuur met een groot glas wijn.
Beste Kenneth,
Ik wil video’s gaan opnemen met een DSLR camera. Ik wil dat je kunt zien dat het professioneel beeld is. Mijn budget gaat ongeveer tot de 700 euro. Welke camera is het beste om zowel professioneel mee te kunnen filmen als mee te kunnen fotograferen?
Groeten