- 10 veel gemaakte fotografie fouten voorkomen
- Licht meetmethodes optimaal toepassen
- Hoe het histogram te gebruiken voor betere foto’s
- Prioriteitstanden, voor creatief gebruik
- Lange sluitertijden gebruiken
- Hoe beweging te fotograferen
- Omgaan met digitale ruis
- Let op de achtergrond van je foto
- Betere resultaten met aandacht voor schietdiscipline
Bij het bepalen van de optimale belichting van een scène vertrouwen we op de ingebouwde lichtmeter van de camera. Maar wist je dat deze verschillende mogelijkheden biedt om nog preciezer te bepalen hoe de belichting moet zijn? Hoe kun je de verschillende lichtmeters in de camera (meervelden meting, centrumgerichte meting en spot meting) optimaal toepassen.
Een lastige meetsituatie met veel tonen, lichte delen links, donkere bomen rechts en een relatief donker onderwerp in het midden
Bij het vastleggen van lichte en donkere delen van een foto komt het dynamisch bereik van de camerasensor om de hoek kijken. Het dynamische bereik is het verschil tussen de lichtste delen en de schaduwen in een foto. Een digitale camera kan over het algemeen 7 F-stops (stappen naar links of rechts op de lichtmeter, elke stap wordt een ’stop’ genoemd) contrastverschil aan. In de ‘echte’ wereld is het verschil tussen de lichtste en donkerste delen vrijwel altijd maximaal 10 F-stops, je camera mist dus nogal wat detail als je op pad gaat.
Dit betekent dat er bij het bepalen van de juiste belichting een keuze moet worden gemaakt. Door het beperkte dynamische bereik worden schaduwen sneller zwart weergeven op de foto, lichte delen worden sneller wit weergegeven. Helemaal wit betekent dat nog lichtere delen van de scène niet meer zichtbaar zijn, hetzelfde geldt voor de donkere delen. Die zwarte fiets in de schaduw zal op de foto niet te zien zijn als je er niet specifiek je belichting op instelt.
Met behulp van de lichtmeter op de camera kun je de belichting instellen op die delen waarvan je het belangrijk vindt dat er voldoende detail zichtbaar is, waarmee je ook expliciet een keuze maakt om bepaalde details weg te laten. Je kunt niet altijd 100% vertrouwen op de lichtmeter, maar je kunt je succesratio verbeteren door de juiste meetmethode te kiezen voor de omstandigheden.
18% Grijs
Belangrijk om te bedenken bij dit verhaal is dat wat de camera als een normale belichting ziet en wat volgens de fotograaf de juiste/correcte belichting is niet gelijk hoeft te zijn.
De gemiddelde helderheid van een fotografisch onderwerp is middengrijs. 18% van het licht dat op het onderwerp valt wordt gereflecteerd naar de camera. De lichtmeter van de camera is hierop ingesteld, het middelste streepje meet een neutrale 18% grijs belichting. Over het algemeen krijg je hierdoor foto’s die redelijk wat detail laten zien in de donkere delen en ook redelijk wat detail laten zien in de lichtere delen van de foto (afhankelijk van je onderwerp en het aanwezige contrast).
Maar hierdoor loop je ook het risico dat de mooie kleuren (bijvoorbeeld bij een zonsondergang) wat onderdrukt worden, omdat de camera de neiging heeft een donkere scène lichter te maken, de zwarte vlakken neigen meer naar grijs. Omgekeerd heeft de camera ook de neiging een lichtere scène (bijvoorbeeld bij sneeuwval) juist donkerder te maken waardoor je grijze sneeuw in beeld krijgt.
Camera’s hebben een interne database met een grote hoeveelheid veel voorkomende belichtingssituaties, maar in deze extreme gevallen komt het er meestal toch op neer dat de fotograaf een keuze voor onder- of overbelichting moet maken. Dit kan door het vergroten of verkleinen van het diafragma of het verhogen of verlagen van de sluitertijd met één tot twee stops.
Wat de camera meet om tot 18% grijs te komen wordt bepaald door de gekozen stand op de camera. De camera kan namelijk naar de gehele scène kijken (meervelden/matrix meting), naar een gedeelte van de scène met de voorkeur voor het midden (centrumgerichte meting) en alleen naar een heel specifiek deel (spot meting). De verschillende meetmethoden zijn geschikt voor verschillende omstandigheden, mede afhankelijk van de belichting die je wilt bereiken.
In de volautomatische stand heb je niet de mogelijkheid de meetmethode te wijzigen, je zult dus volledig handmatig of in één van de semi-automatische (prioriteitsvoorkeur) standen moeten fotograferen om optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden.
Meervelden meting
Bij Nikon heet deze stand Matrix, bij andere merken camera’s Pattern of Evaluative.
In deze stand overweegt de camera alles binnen het beeld en probeert hier een zo goed mogelijke gemiddelde belichting bij te zoeken. Het beeld is opgebouwd in zones, de camera kijkt onder andere naar de positie van het object, de helderheid, achtergrond, richting van het licht, etc. De meeste spiegelreflexcamera’s hebben veel zones waarop dit wordt beoordeeld.
Hedendaagse camera’s meten niet simpelweg de gemiddelde belichting in de verschillende zones van het beeld, maar vergelijken die ook met een set van opgenomen situaties. Hiermee probeert de ingebouwde computer een zo goed mogelijke belichting te kiezen.
Als bijvoorbeeld een groot deel van de bovenste vlakken veel lichter is ten opzichte van het onderste deel, dan zal de camera herkennen dat het om een landschap gaat en al gedeeltelijk proberen te compenseren hiervoor. Als je een portret tegen een donkere achtergrond probeert te fotograferen, dan zal de camera de situatie herkennen en proberen niet voor de donkere achtergrond te compenseren. Bedenk wel dat de camera de situatie niet altijd goed zal inschatten, vooral in tegenlicht of hoog contrast omstandigheden.
Nadeel van deze methode is dat de camera niet per se weet wat het oog ziet en precies wil vastleggen, het is een interpretatie van de scène, op basis van een grote set voorbeelden, die goed of verkeerd kan uitvallen. Het is voor de fotograaf minder makkelijk te voorspellen hoe de belichting uit zal vallen, het is niet bekend waarop de camera zijn keuze baseert. In het merendeel van de gevallen zal dit echter goed uitvallen, het is de standaard instelling van de meeste camera’s.
Centrumgerichte meting
Vrijwel alle camera merken noemen deze stand Center-weighted Average.
De centrumgerichte meting kijkt ook naar het gehele beeld, maar legt de nadruk op het midden, deze telt voor 60-80% mee. Het zit daarmee tussen de meervelden en spot meting in. Ook hier worden metingen gedaan in verschillende zones, maar de zones in het midden tellen zwaarder mee in de algehele berekening. De camera past minder automatische correcties toe, waardoor je wel zelf meer rekening moet houden met hoe een scène onder- of overbelicht moet worden om het beste resultaat te krijgen.
Deze methode is goed geschikt voor spontane foto’s, documentaire, straatfotografie, etc. Met spot meting kun je per ongeluk op een donker of een fel verlicht deel meten waardoor je eindresultaat er niet goed uit komt. Het helemaal over laten aan de computer zoals bij matrix meting werkt soms ook niet goed, zeker als je maar een enkele kans hebt iets vast te leggen en wilt kunnen rekenen op een voorspelbaar resultaat.
Vaak kies ik voor de meervelden stand, in de overgrote meerderheid van de gevallen schat mijn camera de situatie goed in, in gevallen dat het tegenvalt en ik de tijd heb probeer ik een centrumgerichte meting uit.
Spot Meting
Spot meting bij Nikon en Canon. Niet elke camera heeft deze stand, soms is Partial Metering (9% dekking) de fijnste methode.
Deze meetmethode komt het dichtste bij de losse lichtmeters waar je vooral studio fotografen veel mee zag lopen. Spot meting stelt de fotograaf in staat heel accuraat de belichting te bepalen, waar het eindresultaat bij andere meetmethodes soms minder goed te voorspellen is.
Met spot meting wordt 2,5-3% van het licht in de scène gemeten (sommige camera’s hebben een groter oppervlak, dit gaan dan eigenlijk al meer naar centrumgerichte meting), precies in het midden van de sensor (hoewel je sommige camera’s ook zo kunt instellen dat ze op het geselecteerde autofocus punt meten). Hiermee kun je heel precies de juiste belichting bepalen voor een specifiek punt in de scène.
Deze meetmethode wordt echter vaak lastig gevonden, omdat deze meer kennis van de fotograaf vereist over hoe de camera het licht in de scène meet. Het vereist een oog voor het zien van lichtnuances in een scène.
Door spot meting te kiezen werd de relatief donkere dino toch goed uitgelicht
Spot meting helpt vooral bij moeilijke belichtingen, zoals scènes met een hoog contrast en sterke variatie in helderheid. Het idee is dat als een belangrijke toon in de foto correct wordt belicht, dat de lichttonen die volgen dan ook correct belicht zullen zijn. Lang niet alle camera’s beschikken over deze meetmethode, de instap- en beginners camera’s zullen vaak geen spot meting methode hebben. Controleer de handleiding van je camera.
Voor de beste spot meting zoek je naar een belangrijk oppervlak in de foto met een gelijke toon (bijvoorbeeld een voorhoofd in portretfotografie) en bepaal je wat de normale belichting is (wat de camera denkt dat een normale belichting is, maar eigenlijk zoekt deze naar 18% grijs). Aan de hand van deze meting moet de fotograaf interpreteren of dit inderdaad de juiste belichting is of dat er over- of onderbelichting nodig is. Doe de spotmeting op een heel licht deel en de foto wordt in zijn geheel donkerder, doe de spotmeting op een donker deel en de foto wordt in zijn geheel lichter.
Probeer het maar eens met een wit en een zwart papiertje, beide zullen naar grijs belicht worden in dezelfde lichtomstandigheden.
De spot meting stand vereist redelijk wat kennis van hoe de lichtmeter op de camera werkt om een juiste belichting te krijgen die bij jouw visie past. Belangrijk is dat je de tijd hebt om de belichting in te stellen, deze methode vereist meer werk, in snel veranderende lichtomstandigheden is dit niet de ideale methode. Tijd investeren in het leren kennen van de spot meting stand is echter de moeite waard, spot meting stelt je in staat om preciezer de belichting te bepalen. Gelukkig kun je op een digitale camera snel het resultaat zien en met behulp van het histogram bijsturen. In veruit de meeste gevallen zal de spot meting stand echter niet de aangewezen meetmethodiek zijn.
Doortekening bij tegenlicht
Bij tegenlicht ontstaat er al vrij snel een silhouet, het omgevingslicht is veel helderder dan het licht dat nog op het onderwerp valt waardoor de camera geen doortekening (detail) in de donkere delen kan registreren. Door de spot meting stand in te stellen kun je er toch voor zorgen dat het onderwerp correct wordt belicht. Richt de camera direct op je onderwerp, bij voorkeur op iets wat neutraal belicht zou moeten zijn zoals iemand’s voorhoofd, en druk de sluiterknop half in om de belichting van dat deel te meten.
Zorg er vervolgens voor dat het lijntje op de lichtmeter in het midden komt te staan. De camera heeft nu bepaald dat dat deel van de foto middengrijs moet worden. Zet de belichting vast als je niet in de handmatige (M) stand fotografeert. Vervolgens maak je de compositie en druk je af. Als het goed is wordt je onderwerp nu goed belicht en in de omgeving verdwijnt het detail in wit. Is het beeld nog niet helemaal naar wens (te donker onderwerp), dan moet je waarschijnlijk nog extra overbelichten.
Silhouet
Ook voor het maken van een silhouet foto is de spot meter de aangewezen methode. Stel de spot meting stand in. Richt de camera eerst op de (lichtere) lucht (de middelste cirkel moet vallen op het deel dat je wilt meten) en stel hierop je belichting in. Op de meeste camera’s kun je de belichting vast zetten – als je niet in de handmatige (M) stand fotografeert – en vervolgens kun je de uiteindelijke compositie maken. Als het contrastverschil tussen lichte en donkere delen nog niet groot genoeg is, dan kun je door onder te belichten er voor zorgen dat het silhouet echt puur zwart wordt.
Gedeeltelijke Meting
Vaak Partial Metering genoemd
Deze gedeeltelijke meting meet het middelste gedeelte van de scène, ongeveer 9%. Dit vlak is minder klein dan een spot meting, er wordt meer van het omgevingslicht meegenomen. Vooral een goede keuze als het omgevingslicht donkerder of lichter is dan het hoofdonderwerp, zo lang je onderwerp zelf niet heel licht of heel donker is. Als de camera geen spot meter heeft, dan is dit vaak de stand waarop je het dichtst op je onderwerp kunt meten.
Vergelijken
Om de verschillende instellingen met elkaar te vergelijken heb ik een kleine testopstelling gemaakt, gefotografeerd met een Canon EOS 5D, diafragma f/7.1, een vaste witbalans en gelijkblijvende belichting op Av (diafragma voorkeur). Alleen de sluitertijd wijzigde door het wijzigen van de licht meetmethode. De EOS 5D heeft een spot, partial (gedeeltelijk), evaluative (meervelden) en centre-weighted average (centrumgericht) meetmethode. De opstelling is specifiek gebouwd om verschillen uit te lokken, het actieve focuspunt zat op het rode deel van het label van de fles ‘Bushmills’.
Spot Meting – 0,5s – Het rode label is goed belicht, al vrij snel uit het midden valt het licht weg, de vlam is goed belicht
Partial Meting – 0,8s – Meer van het beeld is belicht, alles binnen de 9% cirkel wordt extra belicht, het contrastverschil tussen vlam en label van de fles is minder groot
Evaluative/Pattern Meting – 1,3s – Kijkt naar voorgrond en achtergrond, de flessen iets verder naar achteren worden al iets beter belicht, doordat de achtergrond relatief donker is is het Bushmill logo dicht bij de vlam niet goed meer te zien
Centre-weighted Average Meting – 3,2s – De hele scene wordt bekeken, met een voorkeur voor het midden. De resterende 25% is vrij donker, waardoor het hele beeld lichter is geworden. Het Bushmills logo bij de vlam en de vlam zelf zijn niet meer van elkaar te ontscheiden
Conclusie
De ‘beste’ meetmethode bestaat niet. Iedereen werkt op zijn/haar eigen manier en voelt zich het beste bij één of meer methoden. Als je veel kiest voor dezelfde stand wordt het makkelijker te leren wat de camera zal voorstellen en daar alvast de belichtingscompensatie op in te stellen. Belangrijk is dat je weet wat de verschillende standen doen, zodat als je in een moeilijke belichtingssituatie terecht komt je de beste keuze kunt maken.
Een goede of foute belichting bestaat niet, dit hangt helemaal af van wat het resultaat is dat je wilt bereiken. Over het algemeen zullen veel mensen daarbij wel op zoek willen gaan naar een foto die niet overbelicht is in de lichte delen en die niet alle doortekening verliest in de donkere delen, maar waarom zou je niet voor een low-key effect kunnen gaan waarbij maar een heel klein gedeelte van je model zichtbaar is en de rest in het zwart verdwijnt. Experimenteer met de verschillende belichtingsmethoden en pas ze toe.
In alle standen, behalve de volautomatische stand, kun je op elk gewenst moment onderbelichten of overbelichten om de camera bij te sturen. Vergeet ook niet de mogelijkheid om met je flitser extra licht in te flitsen in tegenlicht situaties (fill light). Als je in RAW formaat fotografeert kun je achteraf in een fotobewerkingsprogramma de belichting vaak nog wijzigen, maar probeer zo veel mogelijk al in de camera de juiste belichting toe te passen. Het histogram helpt bij het beoordelen van de belichting.
Met digitaal zie je meteen hoe je meting heeft uitgepakt waardoor je ook ter plekke de verschillende methodieken kunt uitproberen – zo lang je onderwerp dat toelaat natuurlijk – tot je een voor jou prettige methode hebt gevonden. Durf te experimenteren en ontdek welke methode voor het onderwerp en de camera waarmee je fotografeert het beste werkt.
het zou mooi zijn als deze pagina’s waren te downloaden als PDF zodat je zelf een boekje ervan kan maken. Misschien een idee?
@phd: Heel simpel,
– doPDF downloaden, zie http://www.dopdf.com/
– via je browser Bestand – Afdrukken
– ipv een printer, doPDF kiezen
en voilá, je hebt een PDF-je!
Ik hoop dat je d’r wat aan hebt
Verdorie! vandaag speciaal vroeg opgestaan om jou tips over de ‘mist’ toe te passen(wat overigens prachtige platen opleverde!!! WAUW!) kom je nu aan met deze tips!
Wat ik daarstraks deed was alles op de matrix meting, als de zon in beeld kwam raakte de lichtmeter van slag. Heb toen me hand voor de zon gehouden, licht gemeten, vastgezet hand weg en toen de foto gemaakt. Dit werkte ook aardig goed!
Bedankt voor de tips, ikzelf merk dat ik Center-weight vrijwel nooit gebruik. altijd Matrix of de spotmeting danwel alles manueel..
Steengoed artikel alweer!
Zelf maak ik hier veelvuldig gebruik van omdat ik bij mijn camera hiervoor niet in het menu hoef en wellicht daardoor er vaker aan denk (standaardknopje op de camera, dezelfde die ik ook gebruik als ik van sluitertijd of diafragma wil veranderen)
Goed àRtikel en leest lekker weg. Bedankt.
Mooi en duidelijk artikel Kenneth. Ik vind het goed krijgen van de belichting altijd erg lastig.
Hier staan weer zeer goede tips in.
Bedankt!
Door een tip van een buurman ben ik nog maar net aangeschoven bij je cursus en moet zeggen dat het reuze interessant is en dat je het leuk en begrijpelijk op papier zet. Ik heb wel een vraagje Is het mogelijk dat je de gebruikte instellingen bij je foto’s zet ik ben daar altijd best benieuwd naar? Super foto’s trouwens. Groetjes en bedankt Marjolein
Hoi Marjolein, dat moet ik inderdaad gaan doen, want dat vind ik ook altijd nuttig om naar te kijken bij foto’s van andere fotografen. Ik neem het mee.
Hoi mensen,
ik probeer weer wel eens over of onder te belichten. Ik doe dit op mijn Canon door 1 stap naar rechts of links te gaan. Vaak ben ik na het fotograferen wel weer vergeten op welke foto’s ik onder of overbelichting heb toegepast.
Weet iemand of dit in Adobe Lightroom 3 ergens is terug te vinden?
Patrick
Hoi Patrick, dit kun je in de Library module vinden bij Metadata. Kies voor EXIF of EXIF+IPTC. Het heet Exposure Bias.
Wat is dan de beste lichtmeetmethode voor een spelende Dobermann (zwarte hond dus) in een wit sneeuwveld? Ik heb veel foto’s genomen de laatste dagen, alle met matrix lichtmeting, belichtingscompensatie op +1, maar de details van de hond verdwijnen helemaal. Ik heb ze door nabewerking weer (deels) naar voren kunnen halen, maar toch. Is spotmeting in dit geval beter?
Hoi Marja, hiermee loop je tegen het dynamische bereik van de camera aan, zo te horen heb je het al aardig opgelost. Als je de juiste belichting van de hond belangrijker vindt dan van de sneeuw, dan kunt inderdaad voor spotmeeting kiezen. Je krijgt dan een iets langere sluitertijd, grote kans dat de sneeuw overbelicht raakt. Je kunt dan eventueel wat onderbelichten om de sneeuw niet helemaal wit te laten worden. Of je kunt er voor kiezen de hond groter in het beeld op te nemen zodat de sneeuw op een kleiner deel van de foto aanwezig is.
Hoi,
Ik ben een beginnende fotograaf en doe laatste half jaar productfotografie. Ik probeer maximaal dingen uit te halen en wil graag een cursus nemen. Waar kan ik het beste doen? Ik woon in omgeving Zoetermeer/Den Haag.
Hebben jullie voor mij een tip?
Hallo Stefan,
Ik kan je aanraden om is een keer mee te gaan met Rob Doolaard ( fotograaf van o.a. dierentuin Blijdorp )
http://www.dierenfotografie.nl/
Deze man geeft je allemaal simpele truukjes om zonder veel poespas mooie foto’s te maken.
Beste Kenneth,
Wat een goeie site heb je, ontzettend leerzaam handig voor een beginner zoals ik!
Echter, ik lees over handmatig scherpstellen en licht meten. Ik ben in het bezit an een Nikon d3200 en heb geen idee hoe ik dat met mijn camera doe. Uit de handleiding word ik wat dit betreft ook niet veel wijzer.
Kun jij mij verder op weg helpen?
Alvast bedankt!
Geweldige web site leer er een hoop van .
Ga vooral zo door
Met vriendelijke groet
Ben
mis enkel nog de icoontjes van de camera bij de versch. instellingen :)
Bedankt voor de tips, zeer leerzaam, ik heb een vraag, zie regelmatig Bij foto’s op Birdpix, in de exif MeteringMode 5 staan, kan echter nergens vinden om welke methode het gaat!
gr Louis
Bedankt voor de mooie en leerzame uitleg. Ikzelf ben nog maar 1 jaar bezig met fotografie en zal zeker de instelling “meervlaksmeting” bezigen als ik foto’s ga nemen met wat tegenlicht in de foto in plaats van “spotmeting” zodat mijn foto’s dan niet onderbelicht is.
Groetjes,
Francis
Wat een heldere uitleg. Dankjewel! Een vraag: waarom kan ik als ik met mijn sony a7 in M fotografeer en spotmeting toe wil passen niet de ae-lock gebruiken?
En als ik in de M stand fotografeer moet ik dan het af/mf en ael knopje op de af/mf stand zetten?
vr. gr.
Hi Tineke
AE-Lock staat voor auto exposure lock wat zoveel wil zeggen als “Camera, hou deze waarden van snelheid en lensopening vast. Wijzig ze niet!!”
En dat is nou precies wat de M stand doet.
En daarom werkt AE-Lock niet in de M stand want de waarden zijn al gelocked.
Ik hoop dat deze uitleg helpt.