Regelmatig zie ik in de zoektermen voor deze site de vraag langs komen voor de beste camera instellingen. Deze vraag is echter niet eenvoudig te beantwoorden, want dé beste instelling voor alle omstandigheden bestaat niet. Wat een succesvolle foto is hangt erg af van je definitie en wensen voor het eindresultaat, ben je op zoek naar een technisch goede foto met een goed scherp eindresultaat en de juiste belichting of gaat het om het gewenste creatieve effect te bereiken met een interessant onderwerp, compositie die werkt en juist niet ragscherp eindresultaat.
De beste instelling voor een scherpe foto met de juiste belichting wordt bepaald door de omstandigheden, maar ook het gewenste creatieve effect en de specifieke compositie. Wat de juiste belichting is hangt bijvoorbeeld af van het eindresultaat dat je wilt bereiken. De camera zal altijd proberen een 18% neutraal grijs plaatje te maken, maar misschien wil je juist wel een donker mysterieus beeld of een high-key overbelicht beeld en dit betekent weer een heel andere instelling.
Zoals je ziet is er niet echt een harde waarde te geven voor dé beste instelling. In dit artikel ga ik er van uit dat je een technisch goede foto wilt maken, dus met een scherp eindresultaat en juiste belichting en ga ik grotendeels voorbij aan de creatieve keuzes die je ook kunt maken en die je niet zo eenvoudig kunt inpassen in technische criteria.
Drie elementen
Als je de sluiterknop van de camera indrukt wordt het beeld dat je ziet door de lens vastgelegd op een sensor die het beeld vertaalt naar een digitaal plaatje. De compositie bepaal je met de lens en door een positie te kiezen, maar hoe de uiteindelijk foto er uit komt te zien qua scherpte, belichting en kleuren wordt bepaald door drie instellingen. Het gekozen diafragma, de bijbehorende sluitertijd en de lichtgevoeligheid (ISO waarde).
Deze drie instellingen hebben een relatie met elkaar uitgaande van een technisch juiste belichting van een foto. Wijzig je de instelling van het diafragma, dan heeft dit bijvoorbeeld gevolgen voor de sluitertijd. Kun je de benodigde sluitertijd niet bereiken, dan verhoog je de ISO waarde, etc. Deze instellingen worden samengevat in de belichtingsdriehoek.
Ik heb het over drie elementen, maar eigenlijk kun je in het grootste deel van de gevallen één van de elementen uitschakelen, de ISO waarde. De ISO waarde stellen we in op de standaard waarde (ISO 100 bij de meeste camera’s, ISO 200 bij de meerderheid van de Nikon camera’s), dit levert de beste beeldkwaliteit zonder ongewenste digitale ruis.
Dit betekent dat we bij het bepalen van de instellingen van een foto nog maar aandacht hoeven te besteden aan twee elementen, het diafragma en de sluitertijd. Een wijziging van de ene waarde heeft tot gevolg dat de andere waarde ook moet wijzigen om een zelfde (technisch juiste) belichting te krijgen.
Een wijziging van het diafragma heeft met name effect op de scherpte van de foto als je naar de diepte kijkt (we spreken ook van scherptediepte). Welk deel van de foto is onscherp en welk deel van de foto is scherp gerekend van voorgrond naar achtergrond. Sluitertijd heeft te maken met scherpte bij beweging, welke sluitertijd is nodig om een bewegend element stil te zetten of een onbewogen foto te krijgen.
Het belangrijkste element
Ik ga er in dit artikel vanuit dat je niet fotografeert op de automatische stand van de camera, maar dat je een bewuste keuze maakt voor één van de genoemde elementen.
Voordat je een foto gaat maken is het van belang te bedenken wat het belangrijkste element van de foto is. Heb je te maken met snelle bewegingen (bijvoorbeeld bij sportfotografie of straatfotografie), dan is je sluitertijd het belangrijkste element. Is je compositie niet in beweging (bijvoorbeeld bij een landschap of een portretfoto in de studio) dan is het diafragma het belangrijkste element.
Het is nu tijd je camera van de automatische stand af te halen (en te houden). Als diafragma het belangrijkste element is, dan zet je de camera of diafragmavoorkeur (vaak aangeduid met ‘A’ op het draaiwieltje van de camera, Av bij Canon camera’s). Is de sluitertijd het belangrijkste element, dan zet je de camera op sluitertijdvoorkeur (vaak aangeduid met ‘S’ op het draaiwieltje van de camera, Tv bij Canon camera’s).
Kies je diafragmavoorkeur, dan kun je het gewenste diafragma instellen en de camera zoekt de benodigde sluitertijd er bij. Kies je sluitertijdvoorkeur, dan kun je de gewenste sluitertijd instellen en de camera zoekt de diafragma opening erbij.
Diafragma
De waarde die je instelt voor het diafragma hangt af van het onderwerp dat je fotografeert. Als je een landschap fotografeert is het (meestal) van belang dat je voorgrond en achtergrond goed scherp zijn, want zo kijkt het menselijk oog ook naar een breed landschap (alles is scherp). Je kiest dan een diafragmawaarde van f/11, f/16 of f/22. Met f/22 moet je trouwens oppassen, want ondanks dat dit de grootste scherptediepte geeft verlies je ook weer scherpte omdat de lens op f/22 minder scherp is dan op f/11.
Fotografeer je personen, gezichten of macro dan is het vaak mooi om een wazige achtergrond te krijgen. Hoe wazig de achtergrond is, wordt mede bepaald door de brandpuntafstand (bij 200mm waziger dan bij 50mm). Over het algemeen kies je een waarde tussen f/1.4 en f/5.6. Hoe lager de waarde van het f-getal, hoe meer je moet opletten dat je op het goede punt scherpstelt, want de scherptediepte is zeer beperkt. Op f/1.4 loop je bijvoorbeeld het risico dat het puntje van de neus scherp is, maar de ogen al weer onscherp zijn.
Veel lenzen zullen niet een opening hebben van f/1.4 of f/2.8 – hoe duurder de lens hoe groter de maximale opening – dus soms ben je beperkt tot een waarde tussen f/3.5-f/5.6 (wat nog steeds een wazige achtergrond kan opleveren als je bijvoorbeeld op 135mm of 200mm fotografeert en de achtergrond is verder van je onderwerp verwijderd).
In de meeste andere gevallen kies je een diafragma rond f/6.5-f/8, dit levert in de meeste gevallen het scherpste resultaat op voor de lens die je gebruikt.
Als je het diafragma hebt gekozen zoekt de camera in diafragmavoorkeur stand de beste sluitertijd er bij. Dit doet de camera op basis van een neutrale 18% grijs belichting. In omstandigheden met weinig licht zou het kunnen dat hierbij de maximale sluitertijd duur voor een onbewogen foto niet wordt gehaald (zie verderop in het artikel), dan zal de camera het diafragma aanpassen naar een opening zodat er wel voldoende licht valt op de sensor om een onbewogen foto te krijgen.
Dit laatste zal de camera niet altijd juist doen, let dus goed op als je een foto neemt en het is relatief donker dat je de benodigde sluitertijd duur haalt als je een foto uit de hand neemt. Verhoog anders de ISO waarde zodat de sluitertijd sneller kan worden.
Let op, bij een ISO waarde van ISO 640 of 800 zie je waarschijnlijk meer ruis in de foto (sterk afhankelijk van het cameramodel, probeer zelf op een donkere locatie uit op welke ISO waarde je camera onacceptabele resultaten geeft), dit heeft een negatief effect op de scherpte. Soms is het echter beter een scherpe foto met ruis te nemen dan een onscherpe foto zonder ruis.
Sluitertijd
Sluitertijdvoorkeur kies je bijvoorbeeld als je onderwerp heel erg in beweging is. Als je de camera stil houdt en een auto, fietser of renner flitst door het beeld, dan heb je een snelle sluitertijd nodig om dit element helemaal stil te zetten. Welke sluitertijd precies benodigd is hangt af van het snelheidsverschil tussen jou en het onderwerp.
Je kunt een sluitertijd van 1/1000s instellen en grote kans dat alles wat in beweging is helemaal stil komt te staan. Maar dit hoeft niet altijd het beste plaatje op te leveren. Als iets in beweging is wil je dit vaak ook laten zien door ergens in het beeld beweging te introduceren.
De auto, fietser of renner moet scherp zijn, maar de achtergrond hoeft dat niet te zijn. In veel gevallen is dat zelfs wenselijk om niet af te leiden van je onderwerp. Ook kiezen we er vaak voor de sluitertijd zo in te stellen dat de wielen nog bewegen (deze bewegen vaak sneller dan de rest van het onderwerp, waardoor je toch een scherp resultaat kunt krijgen met beweging in de wielen). Je kiest in de sluitertijdvoorkeur dan een langzamere sluitertijd, bijvoorbeeld 1/250s of 1/125s.
Om je onderwerp dan scherp te krijgen is het van belang dat je je onderwerp volgt (dit noemen we ‘panning‘) tijdens het maken van de foto. Hoe langer de sluitertijd is, des te groter het effect is dat de achtergrond verandert in strepen, maar ook hoe kritischer het wordt dat je het onderwerp tijdens de beweging op dezelfde plek in het beeld houdt om het onderwerp scherp te houden.
Een ander onderwerp waar je een keuze kunt maken in de sluitertijd is bijvoorbeeld bij het fotograferen van water. Als je de sluitertijd op 1/1000s instelt kun je de waterdruppels tellen in de fontein, maar kies je een langere sluitertijd, dan krijg je een mistachtig effect dat de beweging van de fontein veel beter laat zien. Welke sluitertijd geschikt is wordt weer bepaald door de snelheid van de fontein (hoe hoger hoe sneller de druppels vallen), maar vaak is een sluitertijd van een seconde of langer wel vereist.
Zoals je ziet, bij sluitertijd is het minder makkelijk een ezelsbruggetje te geven dan bij diafragma, omdat de ‘juiste’ sluitertijd afhangt van het relatieve snelheidsverschil tussen de fotograaf en het onderwerp.
Kies je een hele snelle sluitertijd, dan heeft dit (behalve op een zomerdag met een felle zon) waarschijnlijk gevolgen voor het diafragma. Om de snelle sluitertijd te halen zal de camera het diafragma aanpassen. Soms betekent dit dat je met een wijd open diafragma fotografeert terwijl dat niet de bedoeling is. Of de camera kan de gewenste sluitertijd nog steeds niet bereiken met een wijd open diafragma. Verhoog dan de ISO waarde.
Creativiteit
Alle bovenstaande theorie is slechts theorie, want in de praktijk heb je misschien wel een heel ander idee van het benodigde eindresultaat. Misschien wil je juist wel een beperkte scherptediepte hebben in een landschapsfoto om een apart resultaat te krijgen of kies je voor een veel langere sluitertijd en maak je express een beweging met je camera.
Laat je dus zeker niet beperken tot de algemene ezelsbruggetjes die eerder in het artikel worden gegeven en probeer ook eens de tegenovergestelde instellingen uit en kijk wat dan het effect is. Misschien geeft dat juist een veel interessanter resultaat.
Onbewogen foto
Kun je ongestraft elke instelling zomaar instellen? Nee, de belangrijkste beperking is dat je een sluitertijd krijgt die snel genoeg is om de beweging die je hebt als je uit de hand fotografeert stil te zetten. De gemiddelde mens kan met een beetje aandacht voor positie en ademhaling een sluitertijd van 1/30s stil houden zodat een onbewogen foto ontstaat. Hoe ouder je wordt, hoe lastiger dit echter is en de ene persoon is ook handvaster dan de ander.
De maximale sluitertijd van 1/30s (hoe lager het getal hoe langer de sluitertijd is, 1/30 duurt 0.03s, 1/5 duurt 0.2s) is alleen zo als je bijvoorbeeld een groothoeklens gebruikt, want de maximale benodigde sluitertijd voor een onbewogen resultaat wordt ook bepaald door de gekozen brandpuntafstand.
Als je fotografeert op 100mm, dan moet je sluitertijd minimaal 1/150s kort zijn volgens het ezelsbruggetje 1 / (brandpuntafstand * 1,5) = minimale sluitertijd. Fotografeer je op 200mm, dan moet je sluitertijd volgens dit ezelsbruggetje al minimaal 1/300s kort zijn. Op 12mm heb je 1/18s nodig volgens dit ezelsbruggetje, maar dit is uit de hand waarschijnlijk te kort en kun je beter 1/30s of sneller kiezen.
Het ezelsbruggetje verandert als je met een full-frame camera fotografeert, je kunt dan de vermenigvuldiging met 1,5 laten vallen. Als je met een systeemcamera fotografeert (Olympus Pen, Panasonic Lumix G.., Sony NEX, Samsung NX, Nikon 1, Canon EOS M, etc) is deze factor vaak x2. Beschikt je camera of lens over beeldstabilisatie, dan zul je misschien met een langere sluitertijd afkunnen omdat de camera/lens je beweging compenseert. Het is, als je geen compromis hoeft te maken voor een andere instelling, altijd veiliger om een iets snellere sluitertijd te kiezen dan minimaal benodigd.
Belichting en compositie
Hierboven heb ik het uitgebreid gehad over de technische instellingen, maar belichting en compositie zijn zeker zo belangrijk voor het succes van een foto. Als je een foto van een landschap of persoon neemt om 13.00u ’s middags dan krijg je een heel ander resultaat dan wanneer je dit tijdens zonsopkomst of zonsondergang doet.
Veel beginners in de fotografie maken volop gebruik van het middelste autofocus punt – lekker in het midden, meestal het grootste punt – en plaatsen mede hierdoor het onderwerp van de foto precies in het midden. Zo lang de foto scherp is en de persoon herkenbaar is, is dit zeker niet fout, maar er is zoveel meer mogelijk met je compositie. Maak gebruik van de regel van derden, voorgrond-achtergrond, lijnen, licht en donker, reflecties, etc. voor een interessantere compositie.
De keuze van de lens heeft een groot effect op je compositie. Met een telelens wordt het beeld in elkaar gedrukt, hoe langer de lens hoe minder diepte de foto heeft. Het perspectief wordt beperkt, het lijkt of objecten dichter bij elkaar staan. Een langere lens geeft meer onscherpte, maar ook meer kans op onscherpte door camerabeweging als je de camera met de hand vasthoudt.
Groothoeklenzen leggen de nadruk op diepte, ze tonen de achtergrond en tonen het onderwerp in zijn/haar omgeving. Objecten dicht bij de lens worden vertekend waardoor je een uniek perspectief krijgt, een graspol in de voorgrond kan net zo groot worden weergegeven als de kerk in de achtergrond. Groothoeklenzen zijn geliefd bij landschapsfotografen, maar kunnen net zo gemakkelijk worden ingezet bij een sessie met modellen, zo lang je er rekening mee houdt dat objecten langs de randen of dicht bij de lens worden vertekend.
Wanneer naar M
Zoals gezegd, de camera kiest bij de belichting voor 18% neutraal grijs, maar misschien wil je juist wel een donkerder resultaat of een high-key resultaat. Tot op zekere hoogte kun je de keuzes van de camera bijstellen door belichtingscompensatie toe te passen. De meeste camera’s geven je de keuze om de belichting -2, -1, +1 of +2 in te stellen met stappen van 1/3e er tussen.
In veel gevallen kun je hiermee prima uit de voeten en kun je blijven werken in de diafragmavoorkeur of sluitertijdvoorkeur instellingen. In sommige gevallen voldoet dit echter niet, dan kun je het beste kiezen voor de M stand om maximale creatieve controle uit te oefenen. De instellingen van de voorkeurstanden bieden dan een goed startpunt (let op, als je naar de M stand wisselt zal de camera vaak de laatste instellingen van de M stand gebruiken, niet de laatste instelling van de voorkeurstand).
Nu heb je een startpunt om bewuster met de instellingen van je camera om te gaan. Er is echter nog veel meer te vertellen en er zijn allerlei nuances aan te brengen bij het kiezen van de juiste instellingen, daarover kun je nog veel meer vinden in andere artikelen op deze site.
Als je nu leert te fotograferen heb je een ongekende luxe ten opzichte van fotografen die het moesten leren voordat digitale camera’s standaard werden. Elke foto die je maakt kost geen extra geld en je kunt het resultaat direct op het scherm op je camera zien. Trek er op uit, experimenteer met de instelling en zie welke instelling welk effect heeft.
Erg goed artikel, dank voor het plaatsen. Altijd goed om ‘de basis’ weer eens door te nemen en kennis op te frissen. Dit leest lekker weg en de foto’s zijn mooi, vooral de Fairy Pool!
Weer zeer duidelijk geschreven, altijd fijn om hier wat bij te spijkeren over fotografie, al is het de basis.
Ik heb al een heleboel opgestoken van deze website, waarvoor hartelijk dank !
Fijn om weer wat uitleg te krijgen heb al verschillende cursussen gevolgd,maar krijg het nog steeds niet helemaal zoals ik het zou willen.Mooie foto’s.
Dank je wel ,
M,Vr,gr
Zoals reeds aangehaald, weer een mooi en duidelijk artikel en altijd de moeite waard om te lezen. Hoop dat je zo verder doet met duidelijke artikels te schrijven. Ik begin soms al eens te moeten nadenken voor mijn instellingen,als het een tijdje geleden is dat ik de camera gebruikt heb zoals nu na de winter.
mvg
Francois
Het is een herhaling van wat andere al noemen, maar alweer een interessant artikel.
Toch nog een vraag. In de laatste alinea staat dat het resultaat direct op het scherm op je camera te zien is. Wij hebben laatst foto’s gemaakt van een Kerstfeest met weinig licht en dus de ISO (te) hoog ingesteld. Op het scherm leken de foto’s goed qua belichting, maar later bleek dat er dan wel heel veel ruis ontstond. Helaas was dat op het scherm niet zichtbaar. heb ik iets verkeerd ingesteld?
Hallo Rick,
De resolutie van het LCD scherm achterop de camera is vaak niet hoog genoeg om ruis goed te kunnen zien. Wat je wel kunt doen is inzoomen op de foto en dan met name in de donkere delen zul je de lichtere weergave van de ruis misschien kunnen zien.
Een andere optie is om een keer een aantal testfoto’s te maken in donkere omstandigheden met je camera en die op de computer te bekijken en eventueel te bewerken, om te zien waar de limiet qua hoogte van de ISO waarde zit voor jouw camera. In de toekomst weet je dan tot hoe hoog je kunt gaan voor goede resultaten.
Ik zeg wel altijd dat je beter een foto kunt hebben met ruis die scherp is dan een onscherpe foto met weinig ruis. Soms heb je geen keus, maar als de sluitertijd ook acceptabel is met een lagere ISO waarde is het zonde als je daardoor beeldkwaliteit inlevert. Daarom is het goed een test te doen.
Hallo Kenneth,
Bedankt voor weer een goed artikel!
Ik heb een vraagje: in veel gevallen meet ik eerst het licht in de P stand alvorens in Tv, Av, of M te fotograferen, kan het ook anders?
Vriendelijke groeten uit België.
Geeraard
prima artikel, duidelijk verhaal, daar kunnen we wat mee, ga zo door,
Meebewegen met de fietser met een relatief langzame sluitertijd – Canon EOS 5DmkII, 65mm (Canon 70-200mm F4L IS), 1/100s op f/4, ISO 400
Eeeuhhh 65mm met een 70-200 lens?
Sorry, die foto is inderdaad genomen met de Canon 24-105, niet de 70-200.
“Het ezelsbruggetje verandert als je met een full-frame camera fotografeert, je kunt dan de vermenigvuldiging met 1,5 laten vallen. Als je met een systeemcamera fotografeert (Olympus Pen, Panasonic Lumix G.., Sony NEX, Samsung NX, Nikon 1, Canon EOS M, etc) is deze factor vaak x2.”
Dit is een veel voorkomende vergissing.
Brandpuntsafstand zegt iets over het gebruikte objectief en eventueel de ingestelde stand. Dit heeft echter niets te maken met de sensorcrop en daarbij gebruikte vermenigvuldigingsfactor.
De vermenigvuldiging i.v.m. wel of geen full-frame gaat voor het ezelsbruggetje niet op.
Uiteraard is een snellere sluitertijd dan 1/brandpuntsafstand best aan te raden voor niet/minder bewogen foto’s. Maar dit geldt ongeacht de sensorgrootte.
Hallo
Ben een beginnend amateur en ben zeer verrukt over de website, ik vind hem zeer leerzaam, waarvoor dank.
Ik heb wel een vraagje. Ik heb een Canon EOS 1000D en heb reeds vele foto’s gehad waarvan het onderwerp goed is maar de lucht volledig wit. De camera stond dan op aurtomatisch.
Graag zou ik willen weten wat daarvan de reden is en hoe dit te vermijden is.
Dank bij voorbaat
Hendrik,
Advies door zoek het forum eens. Hier is de vraag al meermaals beantwoord. En zoek ook eens hier op de site op dynamisch bereik. Dan zul je het antwoord vast wel vinden ;-).
Hmm, wat nu als je een snel object wil trekken maar toch een scherpe achtergrond wil hebben. In welke stane kan ik dan het beste nemen en welke instellingen?
Mvg Lisse
Beste Lisse,
Zoals eerder al aangegeven op een eerder reactie. Kunnen we niet zomaar even de juiste instellingen geven om een goede foto te maken. Dit is afhankelijk van meerdere factoren. Beschikbaar licht etc
Advies ga je verdiepen in de onderdelen van de belichtingsdriehoek. En ga hier heel veel mee oefenen.
@daan
in welke stand kan ik het het beste proberen?
Advies start met het ontdekken van de A (diafragma)
Neem het artikel hierop de site door over diafragma. En ga oefenen.
Zet diafragma op f/4 en maak van bijvoorbeeld persoon een foto. Stel scherp op de persoon.
Maak zelfde foto met f/11
Beschrijf het verschil voor je zelf.
Op het moment dat je weet wat diafragma doet. Doe je zelfde test nog eens, maar dan onder mindere licht omstandigheden.
Beschrijf weer het resultaat voor je zelf.
Volgende stap sluitertijd. (T / TV stand)
Maak een foto van snel bewegend onderwerp met sluitertijd 1 1/15 en maak zelfde foto met sluitertijd van f/400
Beschrijf het verschil weer voor je zelf. Heer haal dit ook onder mindere licht omstandigheden.
Vervolgens doe soort gelijke oefening met de ISO.
Op moment als je weet wat Diafragma, Sluitertijd en ISO doet zet je de camera in M en ga je proberen deze handmatig in te stellen. En de afhankelijkheden onderling te ontdekken. ;-)
Lees de artikelen hierop de website op je gemak door. (artikelen basis fotografie zullen je echt helpen)
Volg ook je gevoel, en nog belangrijker.. wees niet bang om fouten te maken. Grote fouten zie je onmiddellijk.. Je leert vanzelf te “luisteren” naar je camera..
Hallo;
mooie opfris artikel, en ook weer wat geleerd
Toch heb ik een vraag over een zinsnede;
” De maximale sluitertijd van 1/30s (hoe lager het getal hoe langer de sluitertijd is, 1/30 duurt 0.03s, 1/5 duurt 0.2s) >”
vergis ik me nou, maar 1/30 = toch 0,3 ? sec.
’t is al weer zo lang geleden?
groet
Ceth
Dag Ceth,
In de tijd ebben dingen gewoon weg. Geeft niks. Hebben we allemaal.
1/30 = 1:30 = 0,033333333 of wel 0,03s
1/5 = 1:5 = 0,2s
5 is lager dan 30 en dus inderdaad een langere sluitertijd en wel precies 6 keer zo lang.
wat als je nu met opzet de verkeerde brandpunt instel met oude lenzen , wat gebeurt er dan?
Hoi, ik heb een vraag. Ik heb een Canon 7D en heb een flitser 430EX aangeschaft. Nu valt het mij op dat ik met dezelfde instellingen met de intern ingebouwde flitser veel lichtere foto’s krijg dan wanneer ik mijn externe flitser gebruik. Ook met veel hogere iso’s blijven ze donker. Iemand een tip?
Ha, ik heb het al gevonden, had een veilheidsshift ingesteld!
Misschien een kleine aanvulling wat de M-stand betreft, deze stand leent zich niet overal voor, je kan er de mooiste foto’s mee maken, maar voor actie wat betreft kinderen, is de M-stand niet te doen, als je eerst je toestel in moet stellen, is het moment al weer voorbij. Het werkt gewoon niet.