Ondanks de komst van ultra-groothoek lenzen kan het soms toch lastig zijn om de kijker een idee te geven van de schaal van grote landschappen. Niet alles past in een enkel beeld. Het is de kunst van het weglaten om een goede compositie te maken, maar soms wil je gewoon de omgeving tonen en eens op een andere manier je foto’s presenteren. Voeg dan meerdere foto’s samen tot een lange panoramafoto. Het vereist relatief veel werk in nabewerking, maar de resultaten kunnen de moeite meer dan waard zijn.
Ik gebruik panoramafoto’s graag om mijn fotoseries wat te verlevendigen. Zo heb ik detailopnames en het grote landschap, maar met een panoramafoto een nog veel groter landschap. In de praktijk druk ik de panorama’s niet af, maar dit is natuurlijk wel mogelijk hoewel je dan vaak een printer nodig hebt waarin je een rol fotopapier kunt doen zodat je zelf de lengte van het beeld kunt bepalen en niet gebonden bent aan het A4, A3, A2, etc formaat.
Veel compactcamera’s (met name Sony) en tegenwoordig ook telefoons bieden de mogelijkheid direct vanuit de camera een panoramafoto te maken. De software helpt bij het bepalen waar je elke foto moet nemen of neemt de foto’s voor je terwijl je de camera draait. Voor spiegelreflexcamera’s zijn we nog niet zo ver, hoewel Adobe recent wel de mogelijkheid voor RAW panoramafoto’s heeft toegevoegd in de DNG specificatie.
In dit artikel laat ik aan de hand van een paar recente voorbeelden zien hoe je zelf je eigen panoramafoto’s kunt nemen en bewerken.
Locatie
Het belangrijkste bij het maken van een panoramafoto is dat je een goede locatie vindt waarin je over de gehele breedte van de foto interessante elementen kunt vinden, waarbij de voornaamste aandacht natuurlijk uit gaat naar het midden van de foto.
Afhankelijk van de locatie kun je bedenken welk deel van het beeld je daadwerkelijk in het panorama wilt opnemen. Je kunt volledig rond draaien, maar als er achter je alleen een stenen muur te zien is schiet dat niet heel erg op. Er is dan ook geen vaste kijkhoek die je in een panorama moet vangen, dit hangt erg van het onderwerp af.
Een goede plek vond ik tijdens een recente vakantie in Schotland, Loch Clair in Torridon. Dit meer wordt omringd door bergen en op de ochtend dat ik er was was het ook nog eens windstil zodat de bergen ook nog eens mooi in het water reflecteerden. In de voorgrond en aan de rechterkant is riet te vinden, dat kon ik mooi gebruiken om als element in de hoeken en voorgrond te verwerken.
Bij voorkeur zijn de lichtomstandigheden zo gelijk mogelijk tijdens het nemen van de verschillende foto’s. In mijn voorbeeld is er veel laaghangende bewolking, waardoor dit geen probleem is. Heb je te maken met de zon die af en toe achter de wolken verdwijnt of snel bewegende wolken, dan moet je er ook voor zorgen dat je de verschillende foto’s snel achter elkaar neemt om een zo veel mogelijk gelijk beeld te krijgen.
Ook is het een voordeel als er weinig wind staat, de takken verschuiven dan niet zodat je later bij het aan elkaar plakken van de losse foto’s geen verschuivingen krijgt.
Camera instellingen
Bij het nemen van een panoramafoto moet je de camera iets anders instellen dan normaal. Met name de automatische functies moet je uitschakelen, als je eenmaal hebt bepaald wat de juiste instelling moet zijn. Bij het nemen van meerdere foto’s is het namelijk van belang dat de afzonderlijke foto’s niet van elkaar verschillen, anders krijg je vreemde verkleuringen in de foto die erg lastig in nabewerking zijn op te lossen.
Als je hebt bepaald over welk deel van de scène je de foto’s gaat nemen is het een goed idee om met name naar de helderste en donkerste delen van het beeld te kijken. Welke instellingen stelt de lichtmeter van de camera voor, is er een midden instelling te vinden zodat je niet uitgebeten witte delen of volledig zwarte delen in de schaduwen krijgt.
De uiteindelijk belichting is een compromis tussen deze twee waarden, waarbij het voorkomen van wit uitgebeten delen voorrang heeft, want deze gegevens kun je niet eenvoudig meer terug krijgen in nabewerking. Via het histogram kun je controleren dat de lichtste delen niet overbelicht worden (in het histogram scherm op de camera worden bij veel camera’s de volledig witte delen knipperend rood ingekleurd, zodat je snel kunt zien wat overbelicht is).
Heb je de belichting bepaald, stel de camera dan in op de handmatige (M) stand en kies de instellingen die je eerder hebt gevonden. Op deze manier verschuiven de instellingen niet meer als je de verschillende foto’s neemt.
Hetzelfde geldt voor het scherpstellen. Zowel de voorgrond als achtergrond moet scherp zijn, kies dus een diafragmawaarde en focuspunt die hieraan voldoet. Schakel vervolgens de autofocus functie op je lens uit zodat ook deze niet meer wijzigt als je de foto’s neemt.
De witbalans instelling laat ik vaak nog wel op automatisch staan. Ik fotografeer in RAW formaat en dit betekent dat ik deze achteraf vaak nog eenvoudig kan kiezen, maar fotografeer je in JPEG formaat, kies dan ook hier een vaste waarde zodat deze ook niet verschuift als je de foto’s neemt.
Tijdens het nemen van de foto’s heb ik op de camera een grijsverloopfilter geplaatst om het contrast tussen lucht en voorgrond iets terug te brengen. Ook heb ik een polarisatiefilter gebruikt om het riet en de steentjes in het water te tonen en het beeld iets interessanter te maken in de voorgrond.
Als je aan een horizontaal panorama werkt, plaats dan het liefst je camera in de verticale stand. Dit voorkomt vertekening in de hoeken en hierdoor wordt je ook gedwongen meer foto’s te nemen waardoor de overlappingen ook beter worden.
Als je gebruik maakt van een polarisatiefilter, let dan op dat je op een groothoeklens vertekeningen van de kleur in de lucht kunt krijgen tussen de afzonderlijke foto’s. Dit is lastig te corrigeren. Als je iets meer inzoomt zal het effect waarschijnlijk beperkt blijven, dit hangt ook af van de sterkte van de zon.
Statief
De losse foto’s worden uiteindelijk op de computer samengevoegd en de software zoekt naar overeenkomsten om te bepalen waar de foto’s op elkaar geplakt worden. Als de foto niet volledig overlapt wordt deze hoger of lager dan de vorige foto geplaatst waardoor er onderbrekingen kunnen ontstaan in het beeld. Hierdoor blijft er bijvoorbeeld minder ruimte over aan de buitenkant van de foto of valt er aan de zijkant een deel vanaf.
Als je de compositie maakt, houd hier dan ook rekening mee en laat extra ruimte boven en onder en aan de zijkanten vrij om er eventueel later af te knippen als deze tijdens het plakken al niet (gedeeltelijk) verdwijnen.
Om een zo goed mogelijk resultaat te garanderen is het gebruik van een statief aan te raden. Zonder statief kan het wel (zie verderop ook een voorbeeld daarvan), maar de kans dat je door ongewilde bewegingen relatief grote delen van je foto moet afknippen is erg groot. Om het beste resultaat te krijgen plaats je het statief zo horizontaal mogelijk, zodat er zo min mogelijk vertekening in het beeld komt.
Dit is erg belangrijk, want het echte midden van de camera, de as van de camera, zit niet op de plek waar de verbinding met het statief wordt gemaakt, maar iets verder naar voren richting de lens. Als je de camera draait krijg je altijd wat vertekening (tenzij je een echte panorama statiefkop koopt waarbij de camera wel rond het middelpunt draait), hoe rechter hij staat hoe meer beeld je uiteindelijk overhoudt.
Als je echt serieus met panoramafotografie in de weer gaat is het aan te raden een panorama statiefkop te kopen waarbij de camera wel echt om het middelpunt draait. In dit geval moest ik het doen met een traditionele balhoofd kop op mijn statief. Gelukkig zit daar wel een klein waterpasje op en kan ik door een proefdraai te maken bekijken hoeveel de afwijking zou zijn.
Zo heb ik een aantal keer het statief verplaatst om hem meer waterpas te krijgen. 100% waterpas kreeg ik niet voor elkaar en uiteindelijk is de derde poging die ik deed (en hier laat zien) ook meer uit het lood dan pogingen iets eerder die ochtend, maar die waren allemaal in landschap formaat waardoor de kadering wat krap werd.
Overlap
Vervolgens komt het aan op het maken van de foto’s die het uiteindelijke panorama gaan vormen. Begin iets eerder dan het startpunt en eindig iets verder dan het eindpunt dat je in je hoofd hebt gekozen, zodat je later makkelijker een stukje kunt afknippen. Houd ook rekening met wat verticaal in beeld is.
Draai de camera na het nemen van elke foto steeds een stukje verder. Zorg dat de volgende foto de vorige foto overlapt met minimaal 20%. Hierdoor gaat het plakproces makkelijker en kun je de vervormingseffecten van de (groothoek)lens compenseren.
In bovenstaande foto heb ik 10 foto’s aan elkaar geplakt die allemaal op 24mm zijn genomen. De balhoofd kop op het statief kan ik zo instellen dat ik eenvoudig de camera kan draaien en niet per ongeluk een andere wijziging maak.
Een handige manier om later tijdens het bewerken je start- en eindpunt van de serie te vinden is om met je vingers aan te geven welke foto het is en deze aan het begin en eind van een draai te fotograferen. Dan kun je snel aan de hand van de kleine weergaven van de foto’s zien waar je panorama foto moet starten en eindigen.
Je kunt in het veld al controleren of het panorama goed is door snel door de verschillende beelden te gaan op het LCD scherm van de camera. Als je goed let op de horizon en de elementen kun je beoordelen hoe goed het nemen van de foto’s is gegaan, hoe rechter de horizon blijft tijdens het door de foto’s scrollen hoe beter.
Je ziet hier trouwens horizontale panorama’s, maar je kunt in het geval van een hele mooie lucht op dezelfde manier natuurlijk ook een verticaal panorama maken of zelfs twee of meer rijen foto’s nemen en deze samenvoegen tot een enorm panorama. Let dan wel op de mogelijkheden van je computer, niet elke computer kan goed omgaan met zoveel pixels.
De foto bewerken
Je hebt nu een heleboel afzonderlijke foto’s die het uiteindelijk panorama moeten vormen. Aangezien mijn foto’s in RAW formaat zijn genomen moet ik nog bewerkingen toepassen voordat ik er uiteindelijk het panorama van maak. Ik kies er voor om dit vooraf te doen, want als de foto’s eenmaal door Photoshop zijn behandeld dan verlies je veel van de flexibiliteit van het RAW formaat en kun je een aantal aanpassingen zelfs niet meer doen.
In Lightroom voer ik alle bewerkingen uit die ik ook op een andere foto zou doen, eventueel belichting aanpassen, cameraprofiel op Landscape instellen, verscherping, helderheid (Clarity) toepassen, etc. Ook pas ik hier lenscorrectie toe die er voor zorgt dat de vertekening van de lens zelf al zo veel mogelijk uit het beeld is.
In het ideale geval bewerk je de foto’s niet afzonderlijk, maar kies je de foto uit met het belangrijkste element en bewerk je die tot hij goed is en vervolgens kopieer je die instelling naar alle andere foto’s. Ik werk in Lightroom, hierin is het eenvoudig bewerkingen snel naar andere foto’s te kopiëren en ongetwijfeld kan het ook in andere software.
Vervolgens exporteer ik alle foto’s op de volledige resolutie naar een map op het bureaublad van mijn computer en laad ik ze in een ander programma in om ze aan elkaar te plakken (stitchen/mergen).
Stitching
Dit is het moment waarop al je werk samen komt, als je een fout hebt gemaakt kom je het hier tegen. Dan zie je bijvoorbeeld verdubbelingen van elementen in beeld als ze net niet helemaal goed aansluiten.
Vroeger gebruikte ik een gespecialiseerd programma voor het samenvoegen van panorama’s, maar tegenwoordig is het een standaardfunctie van Photoshop (Elements) en dit werkt in mijn ervaring erg goed. Wel is een krachtige computer vereist, het vergelijken en vervolgens combineren van alle foto’s is een intensief proces.
In Photoshop (Elements) kun je panorama’s maken via de optie “PhotoMerge Panorama” in het Bestand > Nieuw / File > New menu. Door vervolgens aan te geven in welke map de foto’s staan start Photoshop met het aan elkaar koppelen van de foto’s. Dit duurde in mijn geval met 10 hoge resolutie foto’s vrij lang, maar na 5 minuten kon ik het resultaat bewonderen.
Zoals je kunt zien zit er een verloop in, dit komt door de vertekening van de lens en het feit dat de camera niet helemaal recht stond. Door een selectiekader over de foto te tekenen en de selectie te kopiëren heb ik een panoramafoto zonder aflopende randen.
Hier zie je ook hoe belangrijk het is om aan extra ruimte te denken, een deel links en rechts valt van de foto af en afhankelijk van hoe groot je de uiteindelijke foto maakt is ook de bovenkant relatief krap gekaderd.
Als je een egale lucht hebt zoals hier kun je ook een stuk van de buiten het beeld uitknippen. Met behulp van het ‘kloon’ gereedschap kun je de wolken van andere delen van de lucht kopiëren en zo het beeld invullen zodat er meer lucht zichtbaar is bovenaan de foto.
Vervolgens heb ik de foto als TIFF of JPEG opgeslagen en ingeladen in Lightroom zodat ik ze bij de andere foto’s kan houden en op andere manieren kan gebruiken. In Lightroom heb ik ook nog wat laatste bewerkingen toegepast.
Heb je trouwens een camera met relatief veel megapixels, dan kun je ook een poor men’s panorama maken door zelf het kader van de foto te veranderen en bijvoorbeeld de helft van de hoogte te nemen en de volle breedte van de foto. Natuurlijk moet je onderwerp zich er wel voor lenen en krijg je nog steeds het beeld te zien van een enkele foto genomen met een (groothoek)lens, maar optisch lijkt het beeld breder.
Panorama’s zijn een mooie manier om de impact van een specifieke omgeving te tonen. De huidige generatie softwareprogramma’s maakt het vrij makkelijk om foto’s aan elkaar te plakken, vaak kan dit automatisch of met kleine correcties. Belangrijk is wel om al tijdens het maken van het panorama goed na te denken over het uiteindelijk resultaat en er rekening mee te houden dat er vertekening en/of verkleuring kan ontstaan.
Dit artikel is eerder gepubliceerd in 2009, vandaar de reacties, maar praktisch volledig gewijzigd en geactualiseerd met nieuwe voorbeelden en teksten.
ergintresant tegenwordighebben sommige cameras zo als die van Sonyeen panorama stand hiermee maak je foto’s van 15×70 de camera maakt zels de overlappiningen van meerdere foto’s afhanklijk van de brandpuntsafstand die gebruikt wordt. dan zijner bijna 40 bij 28 mm en maar 3 bij 100 mmdik