Fotografen hebben een term om aan te geven dat de scherptediepte (eigenlijk het onscherpe deel van de foto) bij een wijd open diafragma mooi is. Ze hebben het dan over een goede of slechte ‘bokeh’, maar beter kun je spreken van een aangename of onaangename bokeh.
Met een wijd open diafragma (f/4 in dit geval) en een telelens (105mm) verandert het grasveld – met ochtenddauw, vroeg op dus – in een sprankelend veld. Stel scherp op iets in de voorgrond richting de zon (zonnekap!) en zie de wereld veranderen
Bokeh is afkomstig uit het Japans en benoemt de kwaliteit van de onscherpte. Over het algemeen wordt het het meest gewaardeerd als je bij een grote onscherpte (een wijd open diafragma) mooie rondjes kunt zien in het onscherpe deel.
Nog een foto genomen tegen de zon in met een wijd open diafragma (weer f/4), de grassprieten in de achtergrond worden belicht door de zon, de druppels die er op liggen komen als kleine twinkelingen in de achtergrond terecht
Het diafragma maakt gebruik van lamellen om een grotere of kleinere opening te bereiken. Deze lamellen liggen over elkaar heen, hoe meer lamellen worden gebruikt hoe hoger de kwaliteit van de onscherpte. Als er minder lamellen zijn gebruikt zie je dit in de bokeh terug, de rondjes zijn dan hoekiger, wat ook een interessant effect kan geven.
Bedankt dat je alle tips wilt delen.
Het is leuk om te lezen en heel leerzaam.
dank voor het delen. dit zijn leuke concrete tips die ik zeker op zeer korte termijn ga proberen (dof ken en gebruik ik, maar die twinkeling zit er nog niet echt vaak in).
Hallo Kenneth, duidelijk stukje maar de eerste foto vind ik de achtergrond toch te druk, de tweede foto is een goed voorbeeld. Dit effect zie ik ook steeds vaker in portretfoto’s die in de avond bij straatverlichting worden gemaakt.