- Tips voor landschapsfotografie
- 12 Veelgemaakte fouten in landschapsfotografie
- Photographer’s Ephemeris, plan het beste moment
- Praktijkshoot: Composities in het zand
- Landschap? Wolkenschap!
- Praktijkshoot: Winterlandschap
- Molens fotograferen
- Bergen fotograferen
- Praktijkshoot: Loch Affric
- Watervallen fotograferen
- Fotograferen in mistige omstandigheden
- Van idee tot realisatie: Heide in bloei fotograferen
Naast portretfotografie is landschapsfotografie één van de populairste vormen van fotografie. Een mooi landschap aan de muur scoort altijd goed. Als je er eenmaal oog voor hebt barst het van de mooie plekjes op de wereld om vast te leggen. Onderstaand alvast wat tips om je op weg te helpen.
Eén van de belangrijkste factoren bij een landschapsfoto is het licht, een groot onderdeel van het landschap. Deze kan de foto maken, maar zeker ook breken. Je kunt nog zo’n goede plek hebben gevonden, als het juiste licht ontbreekt heb je niet de top foto waar je naar op zoek bent. Een goede eigenschap van een landschapsfotograaf is dan ook het hebben van geduld. Het geduld om te wachten tot de omstandigheden precies goed zijn, maar ook het geduld om meerdere keren naar dezelfde locatie terug te keren. En dat kan ook betekenen meerdere keren om vier uur opstaan om naar een fotolocatie te gaan!
Van mensen tijdens de zonsondergang op de onderstaande locatie hoorden we dat dit de beste omstandigheden waren van de afgelopen zeven foto excursies die zij hadden ondernomen. En wij liepen er zo tegenaan bij de eerste poging!
Heerlijk zachte kleuren bij Elgol op het Isle of Skye. Door de lange sluitertijd is de beweging van het water in een soort mist veranderd.
Zo vroeg? Ja, want het licht is op zijn best een korte periode tijdens de zonsopkomst en een korte periode tijdens de zonsondergang, het zogenaamde gouden uurtje. Het licht heeft dan een mooie warme gloed (die ’s avonds vaak sterker is dan ’s ochtends door de hoeveelheid stof in de atmosfeer) die het landschap mooi kan accentueren. Dit zijn ook vaak de best scorende landschappen. Dat betekent wel vroeg opstaan of laat gaan slapen, zeker in de zomer.
Doordat in de zomer de zon al zo snel hoog aan de hemel staat en erg fel is verlies je na tien a elf uur ’s ochtends en voor een uur of drie a vier heel veel contrast in je foto. De zon staat dan recht van boven en maakt oppervlakken vlakker dan als je zonlicht hebt dat onder een hoek binnen komt. Probeer in de zomer iets vroeger op pad te gaan naar een locatie om foto’s te maken met zonlicht onder een hoek en dan op het heetst van de dag de camera even op te bergen en/of juist de foto’s te maken van de onderwerpen en locaties die je nooit meer tegen komt.
Zonsondergang, het perfecte moment. Het evenwicht tussen het kunstlicht en het licht van de ondergaande zon is perfect in balans waardoor er nog voldoende detail zichtbaar is.
In de herfst, winter en lente is dit makkelijker, de zon komt later op en op het hoogtepunt van de winter bereikt de zon al rond half één zijn hoogste punt. Dit betekent dat het mooie licht rond drie uur al weer te vinden is en tegen vijven is de zon al weer onder. De kans op ochtendmist is in die periode ook groter, vaak een sfeerverhogend element in een foto.
Het vraagt dus wat doorzettingsvermogen, zeker als je bedenkt dat de weersomstandigheden lang niet altijd ideaal zijn en dat er ook net een wolk voor de zon kan schuiven als je op je locatie aankomt. Maarja, moet je dan maar alleen op pad gaan tijdens schitterende zonnige dagen? Nee, absoluut niet, juist tijdens stormachtige omstandigheden is de kwaliteit van het licht op zijn best, het landschap op zijn meest dramatisch. Het dit jaar zeker niet de laatste keer zijn geweest dat ik nog net even bovenop een heuvel het laatste zonnestraaltje mee probeer te pakken als de donkere regenwolken binnen komen en dat de hemelsluizen zich vervolgens openen.
Onderstaand twee resultaten van recente vakanties in Ierland en Schotland waar dit gebeurde:
Voorbereiding
Hoe vind je nu dat schitterende landschap? Vaak zijn foto’s op sites als Flickr voor mij aanleiding om in een bepaald gebied te gaan kijken. Een bepaald landschap spreekt mij aan. Vervolgens ga ik op zoek naar meer foto’s in dat gebied en open ik Google Maps. Daarmee kun je al een snelle indruk van het landschap krijgen, hoewel dunbevolkte gebieden niet altijd zo gedetailleerd op de satellietbeelden staan. Een ander handig hulpmiddel is Google Earth, deze laat de positie van de zonsopkomst en -ondergang zien, met een schuifbalk kun je verschillende momenten van de dag tonen. Vooral handig om uit te zoeken aan welke kant je de zon kunt verwachten. Veel landschappen zijn op hun best een deel van de dag, zelden de hele dag.
Google Earth is ideaal om te bekijken waar en wanneer de zonsondergang zal plaatsvinden en wat het effect op de omgeving kan zijn (mits te omstandigheden goed zijn)
Zeker als ik een langere periode in een gebied ben probeer ik een kaart te pakken te krijgen met een behoorlijk detailniveau. Hierop kun je potentiële riviertjes, vijvertjes, watervallen, heuvels, wandelroutes in beeld krijgen. Boekjes met wandelroutes helpen ook, die gaan vaak langs mooie gebieden. Tussen het fotograferen in de ochtend en de avond, probeer ik de boel te verkennen. Het licht is vaak minder aansprekend midden op de dag en dit biedt mooie de gelegenheid nieuwe locaties te bekijken en te beoordelen op het potentieel. Niets is zo ergerlijk als tijdens de zonsondergang nog naar een plek op weg moeten gaan en dan te ontdekken dat je aan de verkeerde kant staat of dat een andere hoek een beter idee was.
Ga je vroeg op stap, pak dan alle spullen de avond daarvoor al bij elkaar. Zorg dat al je batterijen zijn opgeladen, je lenzen schoon zijn, draai alvast de ‘quick release plate’ van je statief in je camera, controleer dat de ISO stand weer op 100 staat en zorg er voor dat al je geheugenkaartjes leeg zijn.
Lenzen
Landschappen zijn vaak groots en meeslepend, daar hoort een wijde blik op de wereld bij en wat beter dan gebruik te maken van een groothoeklens. Een groothoek lens is in de 35mm definitie een lens die 24mm en korter is. Omgerekend naar digitale camera’s met een ‘cropfactor’ van 1,5-1,6x betekent dit dat je bij ongeveer 16mm spreekt over groothoek. Er zijn ook lenzen die starten bij 11-12mm, we spreken dan van ultragroothoek.
Een voordeel van een groothoek lens is dat ze vaak erg scherp zijn en een grote scherptediepte hebben. Als landschapsfotograaf ben je bijna altijd op zoek naar maximale scherpte voor een scene om zoveel mogelijk detail van het landschap te tonen. Blijf niet op afstand van het landschap, maar duik er in. Met een groothoeklens kun je heel dicht op stenen en rotsen komen, deze scherp in beeld hebben en ook nog een groot deel van het landschap tonen.
Hier was ik een kleine 30cm van de waterval verwijderd, net genoeg om niet
de camera nat te laten worden. Door heel dicht bij de komen
voegt het behoorlijk wat dramatiek toe aan de foto.
Maar vergeet ook de telelens niet, soms werkt een landschap niet goed in de breedte, maar met de telelens kan wel net dat mooi detailbeeld van een eenzame boom worden gefotografeerd. Ook kun je gebruik maken van de compressie van het beeld die een telelens geeft. Hierdoor lijken de elementen uit de scene dichter op elkaar te staan. Ook werkt een tele- of macrolens erg goed om de sfeer van een plek vast te leggen, net die kleine details die de plek bijzonder of interessant maken. Hierdoor bied je de kijker een totaalbeeld van een plek.
De werkwijze die ik vaak verkies is om eerst het grote beeld vast te leggen en daarna steeds meer in te zoomen (met de lens of – vaker – door te lopen). Hierdoor kun je een hele scene doorwerken en op vele verschillende manieren benutten.
Belichting
Voor het fotograferen van landschap werk ik vaak met de AV stand, deze geeft de diafragma voorkeur aan de camera door en zoekt daar een geschikte sluitertijd bij. Aan de hand van het histogram bepaald ik of onderbelichting of juist overbelichting nodig is met behulp van de -2 tot +2 sluitertijd compensatie. Is meer compensatie nodig, dan schakel ik over naar de manuele stand voor complete controle.
Het histogram geeft een goede indicatie over een bepaalde delen van de foto overbelicht zijn of niet. Witte delen (waarin geen detail meer is te zien) worden met door middel van knipperende rode vlekken weergegeven op het LCD scherm. In de meeste gevallen kun je beter iets onderbelichten en dan door middel van software correcties detail uit de schaduwen terug halen dan dat je detail verliest in de witte delen. Bij digitale fotografie zijn die niet meer te redden.
Compositie
Het zou echter wel heel makkelijk zijn als je gewoon met je groothoeklens kon komen opdagen, op de wijdste stand een foto nemen en klaar. Maar zo makkelijk is het niet. Zeker met een groothoek is het erg belangrijk dat de foto interessant is om te bekijken, anders kun je beter elementen weglaten. Doordat je heel ver weg kunt kijken is het belangrijk om te zorgen dat zowel op de voorgrond als in het middendeel als achterin de foto iets van interesse is te zien. Het oog moet als het ware door het landschap kunnen navigeren.
Maak daarom gebruik van paden, muurtjes en riviertjes die zich in het landschap bevinden en die het oog verder het beeld in kunnen leiden. Ook bomen en rotsen kunnen heel goed dienen om extra interesse toe te voegen.
Van een foto op zichzelf is het voor de kijker soms heel lastig te beoordelen hoe groots het landschap is waarin je je hebt bevonden. Een goede manier om de schaal duidelijk te maken is door iets in de foto te plaatsen waarmee de kijker de verhoudingen kan herleiden. Bijvoorbeeld een auto, een huis of een persoon.
Zoals gezegd speelt ook licht een grote rol. Waar je staat ten opzichte van het licht bepaalt voor een groot deel wat je kunt fotograferen. Valt het licht schuin het landschap binnen, dan worden vooral de patronen duidelijk. Glooiende heuvels, relief in muurtjes etc. Ook met tegenlicht kun je prima een landschap fotograferen. Als je de belichting instelt op de lucht krijg je al snel een silhouet. Dit stelt hogere eisen aan je compositie. Je oog richt zich op kleur (eerst lichte kleuren en dan donkere kleuren), maar in dit geval ontbreekt de kleur in het onderwerp.
Silhouet van een molen bij Kinderdijk
Is er een mooie lucht te zien, kies er dan voor om zoveel mogelijk van de lucht in beeld te brengen. 2/3 lucht en 1/3 grond is dan een mooie verhouding. Hiermee leg je extra nadruk op de lucht, de grond is minder belangrijk geworden. Belangrijk is dat de horizon absoluut recht staat, maar niet in het midden van de foto staat. Is de lucht juist saai (wit of geen wolkjes te zien), neem dan juist meer grond op in de foto. Staan er vuurtorens of molens in het landschap, dan lenen deze zich vaak voor fotograferen in de portretstand. Hierdoor past het gebouw er ruimer op dan als je een horizontale compositie zoekt en deze manier van fotograferen voelt in dat geval ook natuurlijker aan.
Meer over compositie is ook te vinden in dit artikel.
Focus
Een lastig punt bij landschapsfotografie is het bepalen van de focus. Eerder gaf ik aan dat het belangrijk is dat er zowel in de voorgrond als in de achtergrond iets te zien is. Het is ook belangrijk dat alle onderdelen zo scherp mogelijk zijn, zeker als een foto groot wordt afgedrukt. Aangezien de afstand tussen de voor- en achtergrond in landschappen vaak over tientallen of honderen meters gaat betekent dit dat een grote scherptediepte nodig is (vandaar het dichtgeknepen diafragma, de hoge f-waarden).
De combinatie diafragma, brandpuntafstand en afstand van het onderwerp tot de camera leveren een specifieke focusdiepte op. De focusdiepte bestaat uit een aantal onderdelen. Allereerst de minimale focusafstand (focus dichtbij), het begin van de scherptediepte. Vervolgens is er de afstand van scherpte tot het onderwerp (1/3 van de totale scherptediepte) en de afstand van het onderwerp tot een onscherpe achtergrond (2/3 van de totale scherptediepte). Deze afstanden bij elkaar opgeteld vormen de verre focus, het einde van de scherptediepte.
Dit kunnen we gebruiken om het focuspunt te bepalen. Aangezien een kleiner deel van de voorgrond scherp is dan van de achtergrond, moet de focus in ieder geval richting de voorgrond liggen. Hier komt de ‘regel’ vandaan dat het het beste is om de focus op het onderste deel van het frame te leggen, op ongeveer 2/3 hoogte van de bovenkant. Dit is soms waar de horizon ligt (als je gebruik maakt van de regel van derden), maar kan ook de locatie van een rots of een boom zijn. Op deze manier garandeer je de maximale scherptediepte in een foto.
Op de DOFMaster site kun je bekijken wat het effect van de brandpuntafstand van de lens en de afstand tot het onderwerp is op de focusafstand voor dichtbij en veraf. Geef het aantal mm van de lens in en selecteer je camera uit de lijst. Vervolgens wordt er een lijst weergegeven met verticaal de afstanden tot het onderwerp en horizontaal de diafragma waarde. Met Near wordt aangegeven vanaf welke afstand de voorgrond scherp is, met Far wordt aangegeven tot welke afstand de achtergrond scherp is. vanaf een bepaald punt is de achtergrond scherp tot in het oneindige (infinity). Onderaan staat ook de Hyperfocal Distance (hyperfocale afstand) vermeld, als je op dit punt scherpstelt krijg je de maximale scherptediepte voor die diafragma & brandpuntafstand combinatie.
De grafiek geeft aan wat de dichtstbijzijnde afstand is waarop het onderwerp scherp is (Near) en wat de verstgelegen afstand is waarop het onderwerp scherp is (Far) bij een specifiek diafragma en afstand tot het onderwerp.
Filters
Ondanks dat je tegenwoordig met Photoshop een heel eind komt, sommige filters kun je digitaal toch nog niet vervangen. Ik ga geen moment op stap zonder dat ik een aantal polarisatie– en gradueel dichtheidsfilters bij me heb. Vooral die laatste zijn enorm handig tijdens het fotograferen van landschappen. Dit filter, dat je voor de lens plaatst, begint bovenaan (of onderaan, afhankelijk van hoe je hem plaatst) heel donker en loopt dan langzaam over naar het onderste deel dat volledig doorzichtig is. Het donkere deel zorgt er voor dat er minder licht op dat deel van de sensor kan vallen waardoor het contrastverschil tussen de lucht (licht) en het landschap (donker) minder wordt. Ze komen in verschillende sterkten, afhankelijk van de omstandigheden, en zorgen er voor dat de lucht niet wit uitgebeten raakt bij een goede belichting van het landschap, maar nog voldoende detail laat zien.
Met een polarisatiefilter zorg ik er voor dat reflecties worden tegengegaan in water, maar ook dat makkelijker is om een langere sluitertijd te kiezen (zonder over te belichten) zodat de beweging van stromend water in de foto naar voren komt.
Statief
Landschapsfotografen zweren bij een goed (stevig, licht) statief. Voldoende scherpte is van absoluut belang bij een landschapsfoto, wat betekent dat er met een klein diafragma (een hoge f-waarde) wordt gewerkt en dat sluitertijden al snel te lang worden om de camera met de hand vast te houden. Zeker als de hoeveelheid beschikbaar licht tijdens een zonsopkomst- of ondergang beperkt is. Een statief dwingt je ook om meer bedachtzaam te werk te gaan, meerdere composities te onderzoeken en heel precies te werk te gaan. Ondanks dat het meeslepen van een statief vaak als een hindernis wordt ervaren is het toch altijd de moeite waard.
Zorg er voor dat je statief stabiel staat zodat je camera niet kan omvallen en de wind er geen vat op heeft. Vooral in open landschappen kan er erg veel wind waaien en dat zie je meteen in de resultaten, zeker bij langere sluitertijden. Verhoog desnoods de ISO waarden om de sluitertijden zo snel mogelijk te maken. Je kunt ook nog je tas aan het statief hangen, de meeste statieven hebben daar een haakje voor. Maak ook gebruik van een draadontspanner, als je met je vinger de sluiterknop indrukt gaat er toch nog altijd een kleine trilling door de camera.
Het goed fotograferen van een landschap komt neer op een goede voorbereiding, een goede compositie en een hele flinke dosis geluk. Hoe meer ervaring je hebt, hoe makkelijker het wordt om dit geluk af te dwingen. Hoe moeilijker het is om een landschap te vatten, hoe groter het gevoel van voldoening is als dit uiteindelijk lukt.
Mooie sit. Ik wil voordat we naar Nieuw Zeeland gaan een nieuwe camera kopen voor de prachtige natuur vast te leggen. Kun jij mij hierin adviseren? Liefst een camera waaraan ik zelf niet al te veel hoef in te stellen en gemakkelijk in het gebruik.
Beste Marjo,
Hiervoor kun je het beste even naar de winkel gaan en aantal camera’s vast houden. Welke vind je prettig.
Ben bang dat niemand jou zo even advies kan geven. Er ontbreken wat gegevens in je vraag.
Wat voor camera zoek je; Spiegelreflex, systeemcamera of een compact camera
Wat is je budget.
Wil je gaan verdiepen in fotografie of je alles volautomatisch gaan doen.
Des ter meer informatie je geeft des ter beter antwoord je gaat krijgen.
Hier op de site staat al genoeg informatie die je kan helpen met je keuze.
Tevens vind je op de volgende sites wat informatie. Op tweakers staat heel erg veel informatie. Veel mensen met de zelfde vraag.
http://www.digitalefotografietips.nl/apparatuur/
[starters] Ik wil een dSLR / ILC, wat nu?
http://gathering.tweakers.net/forum/list_messages/1470892
[Aankoopadvies] Compactcamera
http://gathering.tweakers.net/forum/list_messages/1518179
http://blog.wagner-fotografie.nl/systeemcamera-of-spiegelreflex/
Succes met het maken van je keuze
Hallo! Artikel heeft mooie info. Maar ik hoop over 3 weken in Noorwegen op vakantie te zijn met een groep en wil daar ook schitterende foto’s maken. Wat zijn dan de beste instellingen voor het uit de hand fotograferen (aangezien ik met een groep niet de tijd heb om statief elke x op te bouwen)? Kan natuurlijk ook standje ‘Landschap’ van de camera gebruiken, maar is zelf instellen niet beter? Zouden dan denken aan waarden als: S: 1/50, F: 5, ISO: 100? Of hebben jullie betere waarden of tips? Heb ook een pol. filter, maar ga ik denk ik niet gebruiken omdat je dan ook tijdens de korte tijd die je soms heb daar op moet letten. En moet je vaak de waarden verstellen n.a.v. weersverandering etc?
Beste Sander,
Ideale instellingen kan men jou helaas niet geven. Dit verschilt per situatie. Stand landschappen, portret zou ik zelf niet gebruiken.
Sluitertijd geef ik aan de cursisten een basis ezelsbruggetje. Bij 20mm 1/20 bij 50mm f/150 en 100mm 1/100 etc etc.
Als je de basis nog niet zo goed beheerst van fotografie. Dan heb je nog steeds veel opties.
Fotografeer in de A (AV) stand (diafragma) Landschappen gebruik je bijvoorbeeld f/11 en f/16. Je camera zoekt de sluitertijd voor jou erbij.
Is dit nog te lastig, dan is fotograferen in de P of automatische stand echt geen schande. P gaat de flitser niet af en bij auto klapt deze op als de camera denkt dat het nodig is.
zelf zou ik zeggen fotografeer in RAW en JPEG, waarom? Uit de RAW foto’s kun je in Adobe Lightroom de belichting weer goed zetten zonder dat het teveel ten koste gaat van de kwaliteit van de foto. Dit lukt helaas niet zo heel goed met JPEG. En je hoeft geen Lightroom guru te zijn om de foto’s aan te passen. Heb je genoeg geheugen of een laptop mee waar je de foto’s op kan zetten. Dan is mijn advies fotografeer in RAW en JPEG. Dan kun je juist uit de foto’s die je normaal weg zou gooien nog heel wat moois maken. Zie voorbeeld filmpje http://blog.wagner-fotografie.nl/lichtroom-5-basis-tips/
PS: neem hier op de site de artikelen Diafragma, sluitertijd en ISO eens op je gemak door en ga hier eens mee oefenen Dit is de basis. Zelf zou ik starten met Diafragma en sluitertijd. Ga hier mee oefenen.
http://www.digitalefotografietips.nl/basiscursus/
Beste Daan,
Bedankt voor de tips. Die van de A-stand ga ik zeker proberen, maar ga het toch ook met de A en S veranderen proberen denk ik. Aangezien je bij een langere sluitertijd meer met water kan doen (wat je in Noorwegen veel heb).
En is het ook een idee om daar de natuurfoto’s standaard met de ‘Levendig’ stijl te maken? Dit om kleur in je natuur te brengen?
En vorig jaar ben ik ook al in Zwitserland geweest met mooie plaatjes tot gevolg, dus ga ik ook nog eens naar die foto’s kijken.
Beste Sander,
De S stand van de sluitertijd zul je in de praktijk niet veel gebruiken voor landschappen. Je wilt hier immers controle hebben over hoeveel er scherp is. Ik persoonlijk dan. De A (AV stand) is hier de een prima optie voor.
De sluitertijd berekend jou toestel aan de hand van het gekozen diafragma. Wil je de sluitertijd verlengen dan kun je het diafragma een groter nummer geven bijvoorbeeld f/16, maar op overdag bij veel licht kom je al snel uit bij de zogenaamde grijs filters. Zelf gebruik ik de Lee Little en Big stopper en een ND 0.9.
Als je sluitertijd langer wilt maken dan kom je al snel uit bij een statief. Fotograferen met sluitertijden van halve seconden of meerdere seconden of zelfs minuten is toch wel heel erg lastig ;-)
Tevens zou je kunnen kijken naar een polarisatie filter. Echter zou ik hier pas aan beginnen als je de basis goed onder de knie hebt. Dan zul je nog meer uit een dergelijk filter halen.
Maak eens een foto op een zonnige dag een foto op 90 graden ten opzichte van de zon. Een foto met de zon in de rug en één tegen de zon in. Je zult merken dat de foto op een hoek van 90 graden mooiere kleuren heeft.
Heel veel fotografie plezier. Fotografie is heel veel oefenen… ;-)
Hallo,
Mag ik vragen welke type camera je hebt?
Dat mag :) Canon EOS 5DmkII, maar veel van deze foto’s zijn nog met de Canon 30D of Canon 5D gemaakt.
bedankt voor de tips. ik heb misschien wel een heel domme vraag over landschapsfotografie: volgens de DOF calculator moet je op 63 cm. scherpstellen in geval van een crop camera, f16 en 14mm. Maar het licht kan op dat punt toch anders zijn als het landschap recht voor je? Hoe moet ik dat zien?
Bedankt voor deze super tips. Ik ga ze volgend weekend uitproberen in de Amsterdamse Waterleidingduinen.
Beste,
Ik heb zojuist een nikon d750 gekocht. Deze ga ik vooral gebruiken voor landschap en architectuur fotografie. Ben nog aan het leren. :-) Als ik landschappen wil trekken op welke stand moet ik mijn focus zetten? Enkelpunts of toch manueel scherpstellen?