- Aankoopadvies: Compact of spiegelreflex camera
- Aandachtspunten bij aankoop nieuwe camera
- Advies voor het overstappen naar een digitale spiegelreflexcamera
- Tweedehands foto apparatuur
- Introductie systeemcamera’s
- Aankoopadvies: Objectieven
- Aankoopadvies: Statieven
- De ‘plastic fantastic’ 50mm lens
- Introductie werken met een pentablet
Spiegelreflexcamera’s zijn populairder dan ooit, veel mensen stappen over van een compactcamera. Maar dit betekent niet dat iedereen er even blij mee is. Het gewicht, de omvang en complexiteit van spiegelreflexcamera’s worden als negatieve punten ervaren. Voor veel typen fotografie is een spiegelreflexcamera ook niet vereist, maar de beeldkwaliteit moet dan wel beter zijn dan bij een compactcamera.
Tot een aantal jaren geleden was er geen echt alternatief, slechts een beperkt aantal compactcamera’s vormde door een iets grotere sensor en functies een alternatief voor de veeleisende fotograaf. Tot de introductie van de systeemcamera een aantal jaren geleden.
Wat is een systeemcamera
Het begrip ‘systeemcamera’ is nog relatief nieuw en niet universeel gebruikt (ook omdat je technisch gezien een spiegelreflexcamera hier ook onder kunt scharen). Je vindt dit soort camera’s vaak ook onder de noemer Mirrorless, ILC (interchangeable-lens compact) of EVIL (electronic viewfinder interchangeable lens).
Panasonic Lumix GF1 – 45mm, 1/200s op f/8, ISO 100
In dit artikel (en op andere plekken) wordt met een systeemcamera een camera bedoeld die niet beschikt over een spiegel die opklapt als de foto wordt genomen (in tegenstelling tot een spiegelreflexcamera), maar wel de mogelijkheid biedt om lenzen te wisselen (in tegenstelling tot een compactcamera). Deze camera’s worden vaak gepositioneerd tussen een compact- en een spiegelreflexcamera in.
Doordat de spiegel ontbreekt en er over het algemeen wordt gewerkt met kleinere sensors dan in een spiegelreflexcamera (maar groter dan in een compactcamera) kan de camera veel kleiner en lichter worden uitgevoerd. Ook de lenzen kunnen compacter worden, waardoor het totale gewicht van camera en lens wordt beperkt en deze makkelijker is op te bergen.
Voordelen van een systeemcamera
Systeemcamera’s zijn pas een aantal jaar op de markt, maar worden gezien als goed alternatief als je niet dagelijks een zware spiegelreflexcamera met lenzen wilt meenemen, maar toch een betere kwaliteit foto wilt maken dan je telefoon of een simpele compactcamera kan maken.
Het gewicht en de compactheid spelen dus een grote rol. Een kleine camera is bijvoorbeeld heel interessant als je foto’s op straat maakt. Een kleine camera is minder intimiderend voor je onderwerp dan een grote spiegelreflexcamera. Ook maken deze camera’s minder geluid, doordat je geen opklappende spiegel hebt. Het geheel maakt dat je minder opvalt en ook kunt fotograferen op plekken waar je met een spiegelreflexcamera tegen de bewaking aanloopt.
Ten opzichte van een compactcamera heb je als voordeel dat de beeldkwaliteit hoger is en dat je de mogelijkheid hebt om lenzen te wisselen. Hierdoor heb je meer mogelijkheden om een onderscheidende compositie te maken. In vergelijking met digitale spiegelreflexcamera’s zijn ze vaak gemakkelijker te bedienen.
Het autofocus systeem van veel systeemcamera’s is gebaseerd op contrastdetectie. Dit betekent dat autofocus iets langzamer kan zijn dan bij een spiegelreflexcamera, maar over het algemeen is dit nu op het niveau van een instap spiegelreflex. Contrastdetectie maakt het echter ook mogelijkheid om gezichtsherkenning en andere focus functies in te bouwen en als het systeem heeft scherpgesteld op basis van een preview van de foto dan weet je ook dat het eindresultaat echt scherp is.
Panasonic Lumix GF1 – 39mm, 1/50s op f/5.6, ISO 250
Doordat het een nieuwe categorie is vindt er veel innovatie plaats. Systeemcamera’s hebben vaak geen optische zoeker (zonder spiegel is het niet mogelijk direct te tonen wat je door de lens ziet), je moet de foto beoordelen aan de hand van het LCD scherm of met een elektronische zoeker. Deze laatste categorie biedt de mogelijkheid allerlei informatie op het zoekerbeeld te projecteren die kan helpen bij het maken van de foto. Denk bijvoorbeeld aan hulplijnen voor compositie, een live histogram, etc.
Ook beschikken veel camera’s over de mogelijkheid verschillende beeldformaten (4×3, 16×9, 3×2, etc.) te kiezen, foto’s in RAW formaat te nemen, hebben een aantal modellen ingebouwde beeldstabilisatie, HDR mogelijkheden, omklapbare LCD schermen, gezichtsdetectie en uitgebreide focusfuncties en vaak ook videomogelijkheden.
Voor video speelt als extra voordeel mee dat je deze kleine camera’s op plekken kunt gebruiken en inbouwen waar je grotere camera’s vaak niet kunt gebruiken.
Nadelen van een systeemcamera
Alle beschikbare systeemcamera’s ondersteunen een ander formaat vatting, waardoor je opnieuw lenzen moet aanschaffen. Natuurlijk zijn deze lenzen wel compacter uitgevoerd dan zware lichtsterke lenzen gebruikt bij een spiegelreflexcamera.
Er komen echter ook steeds meer adapterringen op de markt waarmee je oude lenzen kunt gebruiken. Maar bedenk wel dat met name voor groothoek je waarschijnlijk nieuw lenzen nodig hebt, omdat de cropfactor groter is dan bij een crop spiegelreflexcamera.
Ook verlies je veel van de functionaliteit van oudere lenzen (bijvoorbeeld geen autofocus of beperking in diafragma) en is de gewichtsverhouding tussen camera en lens compleet anders (zwaardere lens met lichtere camera geeft een ongebalanceerd geheel). Je zult merken dat je dan meer de lens dan de camera vasthoudt.
Er worden grote slagen gemaakt in de beeldkwaliteit en dynamisch bereik, maar deze is door het gebruik van kleinere sensoren nog niet op het niveau van crop spiegelreflexcamera’s. Dit wordt met name bepaald door de noodzaak een compact systeem op te leveren, hoe kleiner de sensor, hoe kleiner de lens, hoe kleiner het geheel.
Daarnaast is er ook nog steeds de wil meer megapixels in de sensor op te nemen, meer megapixels is een voordeel in de marketing van de camera’s, hoewel er fabrikanten zoals Fuji zijn die bewust voor minder megapixels en grotere sensoren kiezen. Dit leidt er toe dat de ruimte per pixel op dit soort sensoren kleiner is dan bij een spiegelreflexcamera, wat een negatieve invloed kan hebben op de beeldkwaliteit. Dit ga je merken in de hogere ISO waarden.
De ontwikkelingen in sensortechniek zitten echter niet stil, elke nieuwe generatie zal hier beter mee om kunnen gaan, maar er is nog wel een weg te gaan. Gebruik je je foto’s op het web of voor kleinere afdrukken, dan zul je hier relatief minder nadeel van ervaren.
Doordat er geen spiegel is om de sensor te beschermen en de sensor dicht bij de vatting zit is deze gevoeliger voor stof en water of andere beschadigingen.
Aangezien je niet door een optische zoeker kijkt zie je het beeld niet zoals de realiteit. Je kijkt naar een vertraagde weergave van het beeld, doordat de realiteit eerst digitaal moet worden gemaakt en naar het beeldscherm van de zoeker of achterop de camera moet worden gestuurd. Hierdoor kun je wat vertraging in de beeldopbouw ervaren bij snelle bewegingen van de camera. De ene camera heeft hier meer last van dan de andere en op den duur kun je hier ook op anticiperen, maar voor actiefotografie is het wellicht een te grote beperking.
Panasonic Lumix GF1 – 45mm, 1/250s op f/5.6, ISO 100
Een compositie moeten maken via een LCD scherm werkt minder goed bij fel zonlicht. Je kunt dan vaak een optionele elektronische zoeker aanschaffen om dat tegen te gaan, maar dit betekent wel dat je de hotshoe opoffert en geen flitser of zender kunt plaatsen op de camera.
Heb je grote handen, dan kan het gebrek aan grip als een nadeel worden ervaren. Ook zijn de knopjes vaak kleiner uitgevoerd. Verschillende modellen bieden verschillende ontwerpen, ben je er niet zeker van probeer dan verschillende camera’s uit in een camerawinkel.
Beschik je over veel compactflash geheugenkaarten, dan zul je waarschijnlijk nieuwe SD kaartjes moeten kopen, kleinere camera’s bieden alleen ruimte aan kleinere geheugenkaarten. Ook zijn batterijen vaak kleiner uitgevoerd, waardoor je minder foto’s uit een batterij kunt halen. Natuurlijk eenvoudig op te lossen door een extra batterij aan te schaffen, maar dit betekent ook weer extra kosten.
Door de nieuwigheid hebben lang niet alle systemen nog een uitgebreide keuze in lenzen, flitsers en accessoires zoals afstandsbedieningen en GPS locatieregistratie.
Omdat de camera’s bedoeld zijn als overstap van compactcamera bieden veel fabrikanten functies die ook in een compactcamera gebruikelijk zijn of die de werking van de camera versimpelen. Als je een veeleisende fotograaf bent die zelf instellingen wil kunnen maken, kijk dan goed welke mogelijkheden de camera biedt.
De Panasonic GF1 was bijvoorbeeld een prima camera voor een veeleisende fotograaf doordat veel functies door middel van knoppen konden worden ingesteld zonder in het menu te moeten duiken. De GF2 en GF3 waren echter een versimpelde versie en daardoor lang niet zo interessant. Met de GX1 zal dit waarschijnlijk weer recht worden gezet.
Sensorgrootte
De grootte van de sensor verschilt per systeem. Camera fabrikanten moeten een balans vinden tussen de noodzaak een compacter systeem te maken en de beeldkwaliteit toch hoog genoeg te houden. Bij de grote fabrikanten komt er een extra complicatie bij dat ze ook de omzet van de instapcategorie spiegelreflexcamera’s moeten beschermen, dit is een groot percentage van de jaaromzet.
Pentax Q
De Pentax Q serie beschikt over een zelfde kleine sensor als een compactcamera met de navenante nadelen voor de beeldkwaliteit bij weinig licht. De camera is door de keuze van de sensor enorm compact en Pentax biedt naast een aantal standaard lenzen ook een aantal ’toy’ lenzen waarmee je speciale effecten kunt bereiken.
Nikon CX
Het Nikon 1 systeem beschikt over een erg kleine sensor (nog steeds wel iets groter dan een gemiddelde compactcamera) die Nikon de naam Nikon CX heeft meegegeven. De sensor is ongeveer 3x kleiner dan het Nikon DX systeem. De sensor is relatief nieuw, hij is geïntroduceerd in oktober 2011.
Micro Four Thirds
Je hebt eerder misschien wel eens wat gelezen over de Micro Four Thirds standaard. Dit werd in 2008 op de markt gebracht en heeft een sensor die is gebaseerd op het fourthirds systeem dat door Olympus en Kodak is ontwikkeld. Deze sensor is ongeveer 2x keer kleiner dan 35mm, als je dus een 20mm lens koopt biedt deze het beeld van een 40mm lens op een fullframe camera.
De standaard wordt gebruikt in Panasonic en Olympus systeemcamera’s, waardoor het mogelijk is lenzen uit te wisselen tussen beide systemen, een voordeel als je eventueel wilt overstappen of een mooie Panasonic lens op je Olympus camera wilt gebruiken.
APS-C
De meeste instap spiegelreflexcamera’s beschikken over een APS-C sensor, de zogenaamde crop sensor. Deze is vaak 1,5 of 1,6 keer kleiner dan de 35mm standaard. Van de systeemcamera’s beschikt de Samsung NX, Sony NEX en de Fuji X serie over deze soort sensor. Dit betekent in principe een beeldkwaliteit die gelijk is aan een crop spiegelreflexcamera en dat de pixels (bij een gelijkblijvend aantal megapixels) ongeveer 50% groter kunnen zijn dan bij Micro Four Thirds, wat een gunstig effect heeft voor de beeldkwaliteit.
Nadeel is wel dat een grotere sensor ook iets grotere lenzen vereist en daarmee iets minder compact kan worden uitgevoerd.
Cropfactor
Het gebruik van kleinere sensoren heeft gevolgen voor hoe een lens zich gedraagt. In het Micro Four Thirds systeem gedraagt een 20mm lens zich als een 40mm lens op een 35mm camera, erg handig als je telelenzen gebruikt voor je fotografie. Nadeel is wel dat je een wijdere lens nodig hebt voor groothoek foto’s, voor omgerekend 28mm op een 35mm systeem heb je 14mm nodig bij Micro Four Thirds.
Panasonic Lumix en Olympus PEN Micro Four Thirds
Samen met Olympus heeft Panasonic het Micro Four Thirds systeem geïntroduceerd. Dit betekent dat Panasonic en Olympus al een uitgebreide collectie aan lenzen hebben kunnen opbouwen. Hiermee hebben ze een voorsprong op de andere fabrikanten.
Het Micro Four Thirds systeem is ook het meest uitgebreid qua ondersteuning door andere fabrikanten met adapters en dergelijke. Hierdoor heb je veel keuze uit lenzen, waaronder ook high-end manuele focus lenzen. Het is hiermee een ideaal systeem om te experimenteren met oudere lenzen of high-end prime lenzen.
Olympus kiest voor compacte lenzen, veel lenzen kunnen inklappen en zijn daardoor kleiner om te vervoeren. Panasonic had voor de premium X serie lenzen (die compacter zijn) grotere lenzen dan Olympus, maar ook de populaire 20mm pancake lens.
De Panasonic Micro Four Thirds serie bestaat uit drie lijnen camera’s. De GX-lijn is tussen de instap GF- en de high-end G-serie in gepositioneerd. GH biedt video mogelijkheden.
Olympus biedt camera’s in de PEN serie. De E-PM lijn is de PEN ‘mini’ instapcamera, de E-PL lijn is de PEN ‘lite’ en E-P staat voor de high-end Olympus PEN lijn.
Sony αNEX
De Sony αNEX serie bevat net als hun crop spiegelreflexcamera serie een Exmor APS HD CMOS sensor. Daarmee kan Sony iets eenvoudiger meer megapixels ondersteunen, zoals de 24 megapixels voor de NEX7 camera (hoewel je dus vraagtekens kunt zetten bij de noodzaak van zoveel pixels).
De grotere sensor vereist ook grotere lenzen, hoewel kleiner dan de spiegelreflex serie, is het verschil in gewicht minder groot dan bij Micro Four Thirds. Sony biedt een uitgebreide serie compacte, verwisselbare lenzen die te gebruiken zijn met elke Sony αNEX-camera. Met een adapter zijn ook andere Sony α of Minolta lenzen bruikbaar, je verliest wel de autofocus mogelijkheid.
Sony biedt veel technologie in de camera’s, waaronder de mogelijkheid snel panorama’s te maken en 3D.
Samsung NX
Ook Samsung biedt crop formaat sensors in de NX lijn camera’s die er meer uit zien volgens het traditionele spiegelreflex design. Het lijkt of de spiegelreflexcamera’s zijn gekrompen.
Onderscheidend vermogen zit in de heldere en felle OLED technologie die wordt gebruikt in het beeldscherm en de lagere prijs dan Sony’s NEX lijn, maar heeft ook een minder hoge resolutie scherm en mist het moderne design.
Nikon 1
Nikon is een nieuwkomer in deze categorie met de Nikon 1 serie camera’s die eind 2011 zijn geïntroduceerd. Om zich te onderscheiden van de concurrentie hebben ze gekozen voor een veel kleinere sensor, die betere prestaties levert dan je zou verwachten.
De J lijn richt zich op de overstappende gebruiker van een compactcamera, de V lijn is meer high-end, maar biedt niet de hoeveelheid controle die een meer ervaren fotograaf graag zou willen. Nikon heeft gekozen deze eerste camera’s eenvoudig te houden.
Fuji X-Pro
Fuji is een relatieve nieuwkomer, maar heeft al indruk gemaakt met de X100 en X10 camera’s die geroemd worden om de beeldkwaliteit door de keuze voor een relatief grote sensor. Daarnaast kon Fuji de sensor specifiek op de lens ontwerpen doordat de lenzen niet verwisseld kunnen worden (en daarom technisch geen systeemcamera’s zijn). Nadeel van de X100 is dat de camera af en toe een eigen wil heeft, de software niet altijd even intuïtief is en de hoeveelheid foto’s die je kunt nemen op één batterij tegenvalt. Het lijkt een camera te zijn waar je mee om moet leren gaan, de ene fotograaf houdt van de camera, de andere fotograaf vervloekt hem.
Tijdens de Consumer Electronics Show heeft Fuji echter wel een systeemcamera geïntroduceerd, de X-Pro1, en een drietal verwisselbare lenzen. Als dit dezelfde beeldkwaliteit oplevert als met de X100 dan kan dit een erg interessante camera worden. De prijs is wel aan de hoge kant, reken op € 1700 zonder lenzen.
Ricoh GXR
Een beetje een vreemde in deze categorie. Ook dit is een camera zonder spiegel, maar in plaats van verwisselbare lenzen wissel je hier een lens/sensor combinatie. In principe koop je een body en afhankelijk van je behoeften een lens/sensor combinatie. Zo heb je een optimale beeldkwaliteit voor de fotografie die je doet.
Doordat je elke keer een lens/sensor combinatie koopt zijn de prijzen per ‘lensor’ relatief hoog.
Canon??
De grote afwezige op dit moment. Als marktleider heeft Canon ook niet de noodzaak aan de winstgevende instapcategorie te gaan morrelen totdat duidelijk is wat de vraag naar dit soort camera’s is en wat de concurrentie doet. Nikon heeft echter recent hun entree gemaakt in deze categorie en daarmee wordt het ook voor Canon noodzakelijk/interessant een product in deze categorie te introduceren. Misschien dat tijdens CES of Photokina in september 2012 er meer bekend wordt over de stappen die Canon gaat zetten.
Aandachtspunten
Zoals je uit het artikel hebt kunnen zien is er veel variatie tussen de verschillende systeemcamera’s en lenzen. De keuze voor een specifieke systeemcamera, als je eenmaal hebt besloten dat je een camera in deze categorie wilt, is dus zeker niet eenvoudig. De beeldkwaliteit speelt een rol, maar denk zeker ook na over de beschikbaarheid van lichtsterke lenzen, wel of niet ingebouwde beeldstabilisatie, mogelijkheid andere lenzen te gebruiken, bedieningsgemak en mogelijkheden instellingen eenvoudig te wijzigen, etc.
Laat je in ieder geval niet leiden door megapixels alleen, hoe meer megapixels op een relatief kleine sensor worden gepropt, hoe minder de prestaties bij hogere ISO waarden zullen zijn. Ook heb je lang niet altijd behoefte aan zoveel megapixels, met 12 megapixels kun je vaak al prima A3 afdrukken maken.
Aangezien veel systeemcamera’s net zo geprijsd zijn als een instap spiegelreflexcamera is het wel goed vooraf te bedenken of je meer gaat hebben aan een systeemcamera of een spiegelreflexcamera. Systeemcamera’s zijn eenvoudiger te bedienen, bieden innovatieve functies en compacte camera’s en lenzen, maar bieden ook een iets mindere beeldkwaliteit in situaties met weinig licht en zijn nog niet goed toepasbaar voor sportfotografie. Kijk dus goed naar het type fotografie dat je uitvoert.
Dit artikel gaf je een introductie in de wereld van de systeemcamera’s. Een categorie die zich tussen de compact- en spiegelreflexcamera in positioneert (de ene camera wat meer aan de high-end kant, de andere wat meer aan de instap kant) en die probeert de voordelen van zowel compactcamera’s als spiegelreflexcamera’s te combineren. Door velen al aangeduid als de toekomst van fotocamera’s, waarbij de smartphone wel eens de rol van de simpele compactcamera zou kunnen gaan overnemen.
Op de website Sansmirror.com (Engelstalig) kun je meer informatie vinden over de verschillende systeemcamera’s. Fotografen Craig Mod en Bert Stephani (modelfotografie) laten zien wat er mogelijk is met de al wat oudere Panasonic GF1.
Voor het fotograferen van landschappen heb je niet perse een groothoek objectief nodig. Er zijn veel landschap foto’s te vinden die bijvoorbeeld met een tele objectief gemaakt zijn.
Bij het vergelijken van de mm en diafragma’s vergeten we vaak wel een factor die we de crop factor noemen. Deze is op beide van toepassing.
De sony NEX heeft een crop factor van 1.5 en de beeldhoek van 10mm komt dan overeen met 15mm
De Nikon 1 heeft een crop factor 2.7 en de beeldhoek komt overeen met 27mm
Zelfde geld indirect ook voor je diafragma. 2.8 op de Sony en Nikon 1 zijn niet geheel te vergelijken op de zelfde brandpunt afstand. ook hier geld de crop factor.
En wat voor objectieven zijn er voor de NEX niet beschikbaar ? De NEX heeft een 55-210 beschikbaar als Tele.
http://blog.wagner-fotografie.nl/systeemcamera-of-spiegelreflex/
Ik nijg meer naar de NEX-3N en ga donderdag met een sd-kaartje langs de fotowinkel. Op een blog (weet niet meer welke) las ik iemand die juist voor een hogere crop factor koos, wat kan daar de reden van zijn? Er werd ook wat gezegd over het aantal pixels icm de sensor.
En als ik het goed begijp heeft de NEX ook meer objectieven. Is de standaard (kit) die je krijgt een waar je landschapsfoto’s mee kunt maken? Ik wil niet direct objectieven aanschaffen, maar tijdens het gebruik erachter komen wat ik eventueel mis om zo een goede keus te kunnen maken.
En leuk voor alle lezers hier; er is een fotowedstrijd om een Nikon 1 J3 te winnen!! http://www.fotovideo.nu/fotowedstrijd-speed-of-life/
Ik weet niet of ik kans maak met mijn foto’s van een oude compactcamera en zelf mijn Blackberry, maar proberen kan geen kwaad :) zie ze hier: http://www.fotovideo.nu/forum/viewtopic.php?f=11&t=239
Is er al meer bekend over het gebruik van de:
camera – Sony A 3000?
wil deze zelf aanschaffen…
Deze ligt al in de winkel. Ik zou zeggen ga eens naar de winkel en test hem is, maar probeer ook eens andere merken als Fujifilm, Olympus etc.
En vermoed als je zoekt met Google en Youtube dat er al aantal reviews zijn. ;-)
Goed en volledig overzicht! Uitstekend. Met de uitleg van Cropfactor en “gedrag” van objectieven is het uitkijken. Hierover wordt zo vaak ingeburgerde onzin verteld. Een 20 mm zou zich gedragen als een 40 mm als de sensor de helft is van een 35mm sensor (FullFrame). Dat is niet waar. Er wordt niet met een toverstafje gewerkt als een brandpunt voor een bepaalde sensor wordt gezet. Een 20 mm blijft een 20 mm, met precies dezelfde eigenschappen, of je hem nu voor een FF, of wat voor crop dan ook zet. Je zou zeggen dat het zo eenvoudig is, een crop sensor draagt het woord crop al in zich. Er wordt dus gecropt. Verder niets. Een verkoper die tegen je zegt dat 200 mm ineens een 400 mm wordt zegt dat omdat hij onwetend is of omdat hij je wil verleiden. Geloof me, een 200 mm blijft ten alle tijden een 200 mm. Wat je er ook vanaf cropt.
Nog ter aanvulling / verduidelijking mbt cropfactor:
Vroeger had je alleen 35mm filmrolletjes. De ‘sensor’, het negatief dus, had een afmeting van 36*24 mm, de diameters is dus 35mm. Dit werd ook wel kleinbeeldformaat genoemd.
De meestgebruikte lens was een 50mm, ook wel standaardlens genoemd. Korter is groothoek, 24, 28 en 35 mm waren veelgebruikte afstanden. Bij Tele was vooral de 80 à 85 mm populair, dit was de ideale portretlens, en langer was er uiteraard ook, 135, 200 tot 600 of zelfs 800 of 1200 mm.
Nu in het digitale tijdperk is er een groot aantal verschillende sensor-formaten. Veelgebruikt is de zgn APS-C sensor, deze heeft een afmeting van ongeveer 24 * 16mm, met afhankelijk van de fabrikant een of twee millimeter afwijking.
Deze sensor is 1,5 keer kleiner dan het oude 35-mm negatief. Dat betekent dat de buitenste rand van het beeld wat door het objectief valt, buiten de sensor valt, terwijl dit wel op het negatief zou vallen. Het APS-C-beeld dus hetzelfde als een crop (uitsnede) van het 35mm-beeld. Vandaar dat men spreekt van cropfactor. Nu is het ook zo dat als je een crop maakt van een beeld, dit hetzelfde effect is als het verder inzoomen op het onderwerp. Als je een foto maakt van een bepaald onderwerp op een bepaalde afstand, meteen 100mm lens op een APS-C camera, krijg je dezelfde uitsnede als een 150mm lens op een kleingeld-camera. Het lijkt dus zo (en zo wordt het ook vaak abusievelijk verteld) dat een 100mm lens op een APS-C camera, ineens een 150mm lens wordt. Maar dat kan niet. Een lens heeft een bepaalde brandpuntsafstand. Deze is fysiek vast en kan niet wijzigen (zoomlens even buiten beschouwing gelaten) en is onafhankelijk van de sensor die erachter gebruikt wordt. Wat wel juist is, is dat de 100mm op een APS-C camera hetzelfde beeld (beter:beelduitsnede) oplevert als een 1500mm op een kleinbeeldcamera. Men spreekt dan van 150mm kleinbeeldequivalent, of een cropfactor van 1,5. De 100mm lens gemonteerd op een camera met een sensor van 18*12 mm (de helft van kleinbeeld) levert dus eenzelfde uitsnede als een 200mm lens op een kleinbeeldcamera en heeft dus een cropfactor van 2.
Kortom: de cropfactor hoort bij de camera, het brandpunt hoort bij het objectief.
De cropfactor is afhankelijk van de sensorgrootte, het brandpunt van een objectief ligt vast en is onafhankelijk van de camera waarop de lens is gemonteerd.
Voor het omrekenen naar kleinbeeldequivalent ( wat veel mensen nog steeds doen omdat dit bekende getallen/ bereiken zijn) kan door de formule:
Kleinbeeldequivalent = brandpuntsafstand * 35 / (afmeting diagonaal van de sensor)
Voorbeeld:Canon PowerShot 270HS
Brandpuntsafstand 4,5 tot 90mm zoom
Diameter sensor ongeveer 7,1 mm
Kleinbeeld-en = dus
= 4,5 * 35 / 7,1 = 25
Tot
90 * 35 / 7,1 = 500mm
Hth
@ Bert van der Vries,
Een leuke, heldere uiteenzetting!
Alleen gaat er nog iets mis met diagonaal en “diameter”.
De “diameter” van een 35mm negatief kan, bij een lengte van 36mm en een hoogte/breedte van 24 mm géén 35 mm zijn!
Sterker een rechthoek heeft geen diameter maar kan wel een diagonaal hebben. Bij 24 : 36 is deze 43,27mm. Dus daar vandaan kan de 35mm niet komen.
Wel is de hoogte/breedte van een 35mm film dus de buitenkant van de transportgaatjes gemeten 35mm en daar komt de benaming vandaan.
Ook gaat er wat mis met je berekening van de Canon PowerShot. Reken het maar eens na. Ik vermoed dat je bedoelt dat de sensordiagonaal 7,1mm is?
De strekking van je uitleg is in ieder geval denk ik helder.
Veel fotografeer plezier.
Ondertussen een beetje verouderd, er zijn nu zat modellen mét zoeker en hotshoe. verder weer fantastich artikel, duidelijk en overzichtelijk allemaal!!!!
@ Bert van der Vries,
Een leuke, heldere uiteenzetting!
Alleen gaat er nog iets mis met diagonaal en “diameter”.
De “diameter” van een 35mm negatief kan, bij een lengte van 36mm en een hoogte/breedte van 24 mm géén 35 mm zijn!
Sterker een rechthoek heeft geen diameter maar kan wel een diagonaal hebben. Bij 24 : 36 is deze 43,27mm. Dus daar vandaan kan de 35mm niet komen.
Wel is de hoogte/breedte van een 35mm film dus de buitenkant van de transportgaatjes gemeten 35mm en daar komt de benaming vandaan.
Ook gaat er wat mis met je berekening van de Canon PowerShot. Reken het maar eens na. Ik vermoed dat je bedoelt dat de sensordiagonaal 7,1mm is?
De strekking van je uitleg is in ieder geval denk ik helder.
Veel fotografeer plezier.
Alex, je hebt gelijk, iets met klepel enzo :o)
De 35 mm komt van de hoogte van het fotorolletje, althans de hoogte van de foto-filmrol. En dit was destijds uiteraard niet het enige formaat, maar wel de meest gebruikte.
De diagonaal is idd 43 mm en een beetje. De diagonaal van de Canon-sensor is ongeveer 7,6 mm, dwz een cropfactor van bijna 6.
Excuus voor de verwarring.
De juiste omrekenformule is dan ook:
Kleinbeeldequivalent = brandpuntsafstand * 43,27 / (afmeting diagonaal van de sensor in mm)
Gr, Bert
Voor de beelduitsnede klopt het woord equivalent wel, dat is dus de crop. Maar equivalent betekent eigenlijk evenwaardig en dat is helemaal niet zo.
Als we uitgaan van een vergelijking tussen een fullframe sensor (ook dit woord is verwarrend) en een sensor met de helft van de grootte daarvan en een objectief van 50 mm, dan wordt bij de kleinere sensor de helft weg gecropt. De beelduitsnede wordt dan gelijk aan een 100 mm op een Fullframe.
Dat is dan ook gelijk het enige wat er anders is. Het beeld binnen die beelduitsnede is namelijk nog steeds gewoon hetzelfde als de 50 mm op de fullframe. Zou je het beeld van de fullframe naderhand met een factor 2 croppen krijg je exact hetzelfde beeld.
Dat is bepaald niet onbelangrijk, een brandpunt heeft een bepaalde eigenschap. Ik ga ervan uit dat iedereen weet wat een brandpunt is.
Een 50 mm heeft bijvoorbeeld een grotere scherptediepte bij gelijke opening als een 100 mm. Een 100 mm heeft een meer indrukkend effect, twee achter elkaar staande bomen lijken dichter op elkaar te staan.
M.a.w een brandpunt heeft een bepaalde eigenschap.
Het woord equivalent is dus discutabel en geldt alleen voor de crop.
Verder wordt er altijd uitgegaan van een fullframe sensor, een sensor met de zelfde grootte als het vroegere kleinbeeldformaat film. Dat lijkt logisch maar is het in theorie niet. Een fullframe is helemaal geen heilige entiteit, het is een formaat wat in het verleden zelfs is ontstaan om de camera’s kleiner te maken en handzamer. En ook nu nog zijn er sensors die groter zijn dan een fullframe.
De vergelijking met die fullframe is waarschijnlijk ontstaan omdat je een objectief zowel op een fullframe kon (en kan) gebruiken als op een cropsensor camera.
Maar bij een vergelijking met een 50 mm gemaakt voor een grootbeeld sensor is net zo valide. Die 50 mm zal op een grootbeeld sensor zich nog steeds hetzelfde gedragen, alleen zal de beelduitsnede anders zijn dan op een fullframe. Hier is de “fullframe” de cropcamera t.o.v. grootbeeld camera.
En de verschillen in oppervlakte tussen grootbeeld sensoren (en zeker van analoge filmoppervlakken, zoals platencamera’s) en fullframe sensoren zijn echt enorm. Veel groter dan tussen de gematigde cropsensoren die we nu kennen. Zeker de sensoren die hier worden genoemd in de zogenaamde systeemcamera’s. Waar het woord systeemcamera ook weer garant staat voor de nodige verwarring.
Maar al neem je een 50 mm lens gemaakt voor de grootste platencamera, dan nog zal het beeld van alle kleinere sensoren en filmoppervlakken precies hetzelfde zijn, slecht de uitsnede of crop tov van die grootste platencamera zal verschillen.
De verwarring die ontstaat bij cropsensoren en brandpunten is door de enorme hoeveelheid onwaarheden die we tot de dag van vandaag over ons heen krijgen.
Er worden vergelijken gemaakt met verschillende afstanden tot het onderwerp om tot dezelfde “uitsnede” te komen. Er wordt gesproken over scherptediepte die bij grotere sensoren tov van kleinere sensoren anders zou zijn. Dat is allemaal niet waar.
Het houdt echt niet op en dat terwijl het zo eenvoudig is.
Allemaal wel en goed, maar… (D)SLR is en blijft de enige optie voor een echte optische zoeker, en laat dat nu de enige voorwaarde zijn die ik stel aan een fototoestel…
Er is gewoon geen alternatief vandaag voor een dx dslr, laat staan voor een fx systeem.
Er zijn prima alternatieven voor DSLR’s. Ik gebruik de Panasonic F1000, het enige dat ik af en toe mis is de ultragroothoek, ik had een 10-20 (kb-equ 16-32mm) voor de weidse blikken…
Verder kwa snelheid, scherpte, gebruikersgemak, gewicht, iq en ook de evf doet dit wat mij betreft niks onder voor mijn aloude Canon 50D icm een tas vol extra objectieven
Ik zweerde in verleden ook bij optische zoeker, maar ik zou nu niet meer terug willen naar een DSLR. Deze heeft voor mij geen toegevoegde waarde meer.
Ben heel erg content met de overstap naar de systeemcamera. Gebruik veelal de Sony a7rII.
Het is maar waar je eigenvoorkeur naar uitgaat. Belangrijkste is dat je een camera gebruikt waar jij graag mee fotografeert.