Kruiend ijs, schaatspret, snert, rijp aan de bomen, een warm winterzonnetje met tegenlicht en temperaturen onder nul. De Hollandse winter kan zo fantastisch zijn. Het komt misschien niet elke winter voor, maar de dagen dat het voorkomt moet je er optimaal van profiteren. Hier alvast wat tips om zo’n dag door te komen.
Foto’s nemen in de winter
Voor het nemen van mooie, dynamische, gebalanceerde foto’s van winterlandschappen gelden qua compositie dezelfde ‘compositieregels‘ als voor gewone landschappen. De winter voegt op goede dagen echter een aantal elementen toe die de fotograaf sterk in de kaart kunnen spelen.
Zo is het ‘magische uurtje’, de periode dat de zon heerlijk ‘warm’ goudkleurig licht te zien geeft, dankzij het feit dat de zon lager aan de hemel staat meer een 1,5-2 uurtje geworden. Daarnaast komt de zon pas rond 08.30-09.00u op, waardoor het de moeite loont om ook eens wat eerder op te staan en te kijken of de zonsopkomst (en vergeet niet het uur ervoor als de lucht langzaam van donkerblauw naar paars naar rood naar geel overgaat) wil meewerken. Zonsopkomst en zonsondergang zitten ook maar 7-8 uur uit elkaar en omdat de zon al rond 12.30u op het hoogste punt staat (nog steeds erg laag in de winter) kun je bijna de hele dag door blijven fotograferen met mooi licht.
In de winter kun je meer en makkelijker met tegenlicht spelen waardoor je je foto’s een hele nieuwe dimensie kunt geven. De lage zon betekent ook dat het licht sterke contrasten over het landschap werpt, waardoor de texturen en vormen van het landschap extra naar voren worden gebracht. Spelen met natuurlijk licht is zoveel makkelijker dan in hoogzomer.
Ben je erg geïnteresseerd in macro fotografie, dan biedt de winter ongekende mogelijkheden. Blaadjes, gras, spinnenwebben en zelfs simpele gebruiksvoorwerpen zien er compleet anders uit onder winterse omstandigheden. En zet de dooi eenmaal in, dan kun je weer gebruikmaken van de waterdruppels die zich vormen.
Later in de winter worden de ochtenden mistiger. In combinatie met bevroren weilanden en een opkomende zon wordt de omgeving in een heerlijke goudgele gloed omgetoverd.
Met bevroren sloten (het komt nog wel eens voor) krijg je ook qua compositie nieuwe mogelijkheden. Hoeken die je anders vanaf de kant niet kon bereiken kun je nu vanaf het ijs wel bereiken. Let wel op de kwaliteit van het ijs, camera’s kunnen niet goed tegen water uit een wak en naar ik verneem het menselijk lichaam ook niet zo.
Winterse scènes missen vaak kleur. Je zou er dan zwart-wit van foto’s kunnen maken, maar je kunt ook zoeken naar het kleurcontrast in het landschap. Zonsopkomst en zonsondergang zorgen voor warm licht op de sneeuw. Sneeuw in de schaduw wordt blauw, licht op bomen wordt geel. Door beide te combineren krijg je een mooi contrast. Sommige bomen hebben nog bladeren die extra kleur aan de foto kunnen toevoegen, ook verkeersborden, deuren van huizen, auto’s, etc. kunnen gekleurde elementen toevoegen.
Met een polarisatiefilter maak je de kleuren nog sterker. Dit voorzet filter haalt hinderlijke reflecties van de sneeuw weg, verhoogt het contrast in de scene en maakt de lucht een diepere kleur blauw.
Belichting
De automatische belichtingsmeter van een camera is zo ingesteld dat deze altijd op zoek gaat naar 18% grijs voor een neutrale belichting. Op het moment dat er erg veel heldere sneeuw in het beeld zit heeft de camera de neiging om te onderbelichten, hoewel camera sensors steeds beter op deze omstandigheden kunnen inspelen. Dit onderbelichten betekent dat een deel van het licht van de sneeuw niet op de sensor valt, waardoor je sneeuw er grijs uit komt te zien.
Om toch goede sneeuwfoto’s te schieten moet je dit handmatig compenseren. Overbelicht de foto met +1-1.5 stop (lichtmeter indicator op de camera naar de +/rechterkant van de lichtmeter schuiven) om de sneeuw wel wit te laten worden. Schiet je in RAW formaat, dan luistert dit iets minder nauw (hoewel het altijd beter is de belichting in de camera al goed te krijgen) en kun je in je bewerkingsprogramma nog met de belichting spelen.
Oeps, deze foto was onderbelicht waardoor er een blauwe gloed over de foto kwam. Door de belichting +1,75 stop te doen en een wit punt in de foto te selecteren worden de kleuren weer zoals ze er in het echt uitzagen.
Onderbelichte sneeuw in de schaduw (of als er nauwelijks zon is) wordt vaak blauw. Dit is een combinatie van witbalans en sluitertijd. Ook hier is de remedie overbelichten van de foto en daarnaast kun je de witbalans van de foto aanpassen in een fotobewerkingsprogramma. Door de foto op te warmen (witbalans meer naar geel) krijgt de sneeuw weer de witte kleur terug. Vaak heb je de mogelijkheid om in het programma aan te geven welk deel van de foto wit is.
Bekijk na het nemen van de foto je histogram om te controleren dat de sneeuw nu niet overbelicht is (de meeste histogrammen hebben een indicator die overbelichte delen rood kleurt). Overbelichte delen verliezen alle detail en die zijn met RAW bewerking zelfs niet meer terug te toveren. In dat geval kun je dan beter wat onderbelichten en in een RAW bewerkingsprogramma de belichting ‘plussen’.
Apparatuur
Winterse omstandigheden vereisen dat je iets anders met je camera omgaat dan je normaal gesproken zou doen. Het verschilt een beetje per camera hoe goed ze wel of niet tegen de koude kunnen. Mijn spiegelreflexcamera heb ik nog niet op mindere werking kunnen betrappen, maar er zijn ook camera’s waarvan functies uitvallen als ze ‘het te koud krijgen’.
Digitale camera’s vertrouwen toch voor het grootste deel op elektronica en die reageert niet altijd goed op koude. Daarom kun je het beste de camea dicht bij je lichaam houden (in het geval van een compacte camera) of zo veel mogelijk in je tas laten op de momenten dat je hem niet nodig hebt. Probeer het wisselen van lenzen ook zo kort mogelijk te houden.
Waarschijnlijk kom je het snelst tegen dat de batterijcapaciteit behoorlijk minder is dan onder ‘normale’ omstandigheden. Tenminste, als je geen gebruik maakt van een Lithium Ion accu, die zijn iets minder gevoelig voor koud weer effecten. Maar vrijwel alle batterijen krijgen er uiteindelijk mee te maken. Zorg voor reservebatterijen en steek ze op een warme plek. Bijvoorbeeld de binnenzakken van je jas of broekzakken. Ze kunnen dan profiteren van je lichaamswarmte. Is een batterij ‘op’, stop hem dan ook in je binnenzak, na een tijdje opwarmen kun je er dan nog bijna altijd een aantal foto’s uit halen. Denk ook aan eventuele losse AA batterijen in je flitser.
Een zonnekap helpt ook in de winter om de sneeuw uit de lens te houden
Denk ook aan je eigen warmte, als er veel sneeuw licht zorg dan dat je waterdichte schoenen aan hebt zodat je voeten droog blijven. Veel warmte gaat verloren via het hoofd, draag een capuchon of muts en vanzelfsprekend kun je het beste meerdere laagjes kleding dragen zodat je goed warm blijft. Met handschoenen is de camera vaak lastig te bedienen. Ik heb een setje gevonden met dichte vingertoppen, maar je kunt er ook voor kiezen handschoenen te gebruiken waarvan de vingertoppen ontbreken, eventueel aan één hand.
Als je brildrager bent dan ken je het fenomeen, je gaat van een koude ruimte naar een warme (vochtige) ruimte en meteen beslaat je bril. Hetzelfde gebeurt met cameralenzen als het temperatuurverschil te groot is. Er komt condens op en in de lens. Het duurt dan wel even een tijdje voordat het vocht is weggetrokken en je weer foto’s kunt maken. Het gevaar van condens is dat er vocht in je camera komt waarmee je schimmel, elektrische storingen e.d. kunt oplopen.
Let ook op vallende (smeltende) sneeuw als de dooi inzet. Water en camera’s zijn niet altijd een gelukkige combinatie. Een zonnekap kan goed helpen om invallende sneeuw uit je lens te houden.
Soms moet je geluk hebben, deze hond bleef even staan om te kijken wat ik aan het doen was, ideaal om de linkerkant van de foto meer in balans te brengen
Om het beslaan tegen te gaan laat je het beste je camera in je tas als je thuis komt en laat je deze in de hal staan. Als je niet kunt wachten om je foto’s te bekijken en de batterijen op te laden haal deze dan buiten alvast uit je camera. Door de camera in een relatief koude ruimte te laten krijgt de camera de kans om langzaam op te warmen zonder dat er condens ontstaat. Na ongeveer een uur kun je de camera naar de woonkamer verplaatsen. Je kunt je camera buiten ook in een hermetisch afsluitbare plastic zak stoppen.
Het klinkt erg vervelend dat je aan zo veel dingen moet denken, maar de winter kan vele magische dagen en/of momenten geven en het zou zonde zijn je daardoor te laten tegenhouden. Blijf niet binnen zitten bij de CV of open haard, maar trek er op uit en geniet van de unieke winterse omstandigheden!
hoi,
weer een erg mooi artikel.
1foutje: het is niet persé een Hollandse winter. Ook in Limburg kun je deze plaatjes maken hoor!
Ik wil toch een keer laten weten dat ik deze site erg waardeer.
Er staan zo vaak mooie foto s en heel goede tips op.
Mijn hartelijke dank hiervoor
Jane
Dit keer geen reactie maar wel een vraag. Misschien een naive, maar toch. Ik bezit een sony A 300 camera met een standaardlens 18/70 mm zoomlens. Kreeg kort geleden drie tussenringen van 12-23- en 36 mm. bedoeld als macro-lens. De vraag: Hoe gebruik ik deze. Heb een keer èèn ring eerst op de camera gezet en daarop de standaardlens. Camera op “macrostand”. maar zag door de zoeker geen barst. Wat doe ik fout en hoe is het wel goed? Aanwijzing of tip zeer welkom. Bij voorbaat hartelijk voor uitleg. Vriendelijke groet Fenna v.d Ent
mooi man
Prachtige plaatjes blij dat ik ze heb gevonden.Deze zou ik graag in mijn. Kaarten verwerken als dat mag .?